JEAN TAFFIN (Doornik 1529 - A’dam 15-07-1602)
ILLUSTERE VOORVADER EN HOFPREDIKANT


door: Yves Taffin

Begin jaren negentig hoorde ik hier voor het eerst van via niemand min¬der dan wijlen Julien Peeters, voormalig TV-journalist en later onder andere directeur van de Wereldomroep en BRTN-Radio 1. Hij was toen na¬melijk één van de vrijwillige inlezers in de Mechelse opnamestudio van het toenmalige Atelier Helen Keller vzw. Op een dag vertelde hij me dat hij bij één van zijn bibliotheekbezoeken bij toeval een vermoedelijke voorvader van mij had ontdekt. Ene Taffijn, die nog predikant was geweest aan het hof van Willem van Oranje. Ik nam er akte van, weliswaar niet echt overtuigd dat die Taffijn of Tafyn of hoe men die naam ook schreef, wel echt een voorvader van me zou kunnen zijn. Taffijns waren er in Nederland, dat wist ik. Maar hoe die konden gelinkt worden aan mijn afkomst, was me niet echt duidelijk.
Ik was de hele zaak intussen zo goed als vergeten, toen ik een tijdje gele¬den bij het googelen op een inmiddels niet meer verkrijgbare boektitel stuitte, namelijk ‘Jean Taffin, Hofpredikant’. Wie of wat schetste mijn verba¬zing te ontdekken dat die man zijn naam wel degelijk identiek geschreven werd als die van mij. Waarschijnlijk raadpleegde Julien Peeters destijds in het pré-internet¬tijdperk een Nederlandse bron, waar de naam van die hofpredikant allicht vermeld stond als Taffijn, Tafyn of nog anders. Zonder erg, overigens. Het gebeurde wel meer in die tijd dat namen geregeld anders werden geschre¬ven. Een google-link bracht me vervolgens bij een verduidelijkend artikel in Wikipedia, de vrije encyclopedie. Wat ik daar las sterkte me pas echt in de over¬tuiging dat die zestiende-eeuwse Jean Taffin wel eens echt één van mijn voorvaderen, of tenminste iemand uit mijn familietak zou kunnen zijn. Want neen, onze man is geen Nederlander. Jean Taffin werd namelijk in 1529 geboren in wat nu het Waalse Doornik is, niet eens zo ver van mijn geboorte¬streek, als zoon van een patriciërsfamilie. Hij studeerde in Leuven en maakte een studiereis door Italië. Na zijn studies werd hij in 1554 bibliothecaris bij Antoine Perrenot de Granville, een staatsman in dienst van de Habsburgers, betrekking die hij aanhield tot 1557. Men vermoedt dat hij zich in die periode bekeerde tot het refor¬misme. Want hoewel hij niet opgeleid was tot theoloog, werd hij toen naast Adriaan van Haemstede leider van de gemeente in Antwerpen. Daar raakte hij weldra in conflict met van Haemstede, omdat deze de gemeente een meer publiek karakter wilde geven, dat in weerwil van het feit dat de gerefromeerden op dat ogenblik nog steeds werden vervolgd, waarop de voornaamste gemeenteleden uit veiligheidsoverwegingen uitweken naar Aken. Taffin werd nu predikant te Metz, tot voor kort nog een vrije stads¬staat en recent verworven door Hendrik II (Frankrijk). In 1566 kwam hij in de nasleep van de beeldenstorm, die destijds begon in het onooglijke Hondschoote (Frans-Vlaanderen), terug naar Antwerpen, waar hij slechts kort bleef. Hij ging opnieuw naar Metz, maar de gemeente daar werd als gevolg van een edict van de Franse Koning Karel XV, in 1569 opgegeven. Taffin vertrok hierop naar Heidelberg, waar hij predikant werd van de daar pas opgerichte Franse gemeente. Daar schreef hij zich in bij de uni¬versiteit voor het vak theologie. In 1571 nam hij als asses¬sor deel aan de Synode van Emden, de eerste nationale synode die door de gerefor¬meerden uit de Nederlanden werd gehouden.

Hofpredikant


In 1573 werd Jean Taffin naast Pierre Loyseleur de Villiers hofprediker van Willem van Oranje. Loyseleur beheerste alleen het Frans, terwijl Taffin, gezien zijn aanwezigheid op de Synode van Emden, ook het Nederduits machtig was. Bovendien had hij zich in conflicten met de lutheranen vre¬delievend opgesteld, zodat de prins in hem een verwante geest zag. Taffin was inderdaad geen dogmatische scherpslijper, niettegenstaande hij later wel tegen de doopsgezinden zou polemiseren. Hij zette zich vooral in voor godsdienstvrijheid, zowel voor protestanten als katholieken. In die zin was hij dus een verzoener. Op 15 juli 1575 sloot hij het huwelijk van Willem van Oranje met Charlotte de Bourbon in de Grote Kerk van Den Briel.
Verder speelde Taffin een belangrijke rol bij de synoden van de Waalse kerken, en hij was ook enkele malen afgevaardigde namens deze gemeen¬ten op de landelijke synoden van de Nederduitse kerken. Niettegen¬staan¬de zijn tolerantie, kwam Jean Taffin op den duur klem te zitten tussen de prins en de calvinisten. Bovendien toonde hij zich een voor¬stander van een strikte levensstijl, wat niet paste bij het hofleven met toneelspel en dans. Bij een bezuiniging op het hofpersoneel in 1583 (niets nieuw onder de zon blijkbaar) moest hij ondanks zijn veelgeroemde kwali¬teiten en verdiensten uiteindelijk het veld ruimen.
Na dit ontslag werd hij voor een derde keer predikant in Antwerpen. Het duurde echter weer maar kort. Na de fameuze val van de sinjorenstad in 1585, naar welke aanleiding de splitsing der Nederlanden een feit werd en voor het zuiden een bijzonder zwarte periode aanbrak, vond Taffin een nieuwe gemeente in Emden. In 1586 kreeg hij de opdracht om in Haarlem een Waalse gemeente op te richten, dit omdat er als gevolg van de val van Antwerpen veel Waalse kooplieden en textielfabrikanten, bang voor de rampspoed, hun toevlucht zochten in het noorden. In 1591 vertrok hij naar Amsterdam, wat zijn laatste gemeente zou wor¬den. In de zomer van 1602, op 15 juli, overleed Jean Taffin op de al bij al voor die tijd vrij hoge leeftijd van 73 jaar.

Jean Taffin, de auteur


Naast zijn werk als predikant, godgeleerde en diplomaat, was Jean Taffin ook een begenadigd schrijver (sic). Men verwarre zijn levensloop echter niet met die van zijn neef met dezelfde voornaam, die onder andere een verklaring van de Openbaring van Johannes schreef.
Onze Jean Taffin is de auteur van verschillende zogenaamde stichtelijke boeken, waarvan er twee in het Nederlands werden vertaald en zowaar echte theologische bestsellers werden. 'Van de Merck-teekenen der kinde¬ren Gods’ en 'Boetveerdicheyt des Levens’. Deze boeken zijn vaak samen uitgegeven, waarbij dan nog werd gevoegd Jean de L’Espines 'Een korte ende schoone onderwysinge’. De bundel behoorde onder andere tot de vaste inventaris van de scheepskist van de schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.

Parallellen


Op zijn minst valt te zeggen dat Jean Taffin een meer dan boeiend en afwisselend leven heeft geleid. Hoewel dat heel ver af staat van onze tijd, zie ik in mijn leven toch enkele interessante parallellen met mijn illustere voorvader.


Tot slot


De lezer weet onderhand dat ik persoonlijk meer belang hecht aan de voorbije levens die mijn ziel heeft ondergaan, dan aan de levens van zo¬ge¬naamde familiale voorvaderen. Met zoveel tussenliggende generaties aan bloed¬vermenging is de kans overigens bijzonder klein dat Jean Taffin en ik gene¬tisch nog matchen. Toch was de ontdekking van deze zestiende-eeuwse voorvader voor mij toch min of meer een openbaring. De nuchtere feiten opgesomd in het Wikipedia-artikel houden ons natuur¬lijk ver van wie die Jean Taffin in werkelijkheid was. Ik bedoel: hoe hij leefde, voelde, dacht, enzovoort. Voorts weten we niet of hij ooit een lief, een vrouw of een minnares heeft gehad, of hij even¬tueel kinderen, al dan niet wettelijke, heeft verwekt, naast zijn grillige professionele carrière ook zware emo¬tionele verliezen heeft ge¬kend, enzovoort, enzovoort. De zestiende eeuw met haar politieke en godsdienstige strubbelingen, zal beslist niet de leukste tijd uit de geschiedenis zijn geweest. Maar welke was dat wel?
Dat Jean Taffin zich tot een leven in dienst van de godsdienst geroepen voelde, is niet zo verwonderlijk, als je weet dat tot aan de Verlichting er eigenlijk maar twee mogelijkheden waren om carrière te maken: 1. de adelijk-militaire en 2. de godsdienstige. Verder golden deze carrière¬moge¬lijkheden slechts voor vijf procent van de toenmalige bevolking. De rest van de mensheid was veroordeeld tot hard labeur op het land, han¬den¬arbeider, of in het beste geval koopman¬schap. De over¬grote meer¬der-heid van de mensen leefde in bittere armoe¬de en grote bestaans¬onzekerheid.
Godsdienst speelde een voor ons onbegrijpelijk belangrijke rol in die laat¬middeleeuwse samenleving. Er was immers veel ziekte, vroege sterfte en ellende van allerlei aard. Het enige dat mensen in zo’n uitzichtloos be¬staan overeind hield, was de belofte van een beter leven na dit leven. Wie beter dan de godsdienst en haar bedieners spon daar dan weer garen van.
Jean Taffin was dus niet zomaar één of ander dorpspredikant, maar wel degelijk een man met wie rekening werd gehouden in zijn tijd. Je bent beslist geen putjesschepper als je hofpredikant van Prins Willem van Oranje wordt en hem dan nog in de echt verbindt met één van het geslacht Bourbon. Dan mag je wel zeggen dat je carrière hebt gemaakt. Alhoewel dat naderhand ook maar relatief bleek.

Wat mij vooral verbaast is dat ik in mijn hele leven nooit eerder echt van de man had gehoord. Dat kennelijk niemand, maar dan ook niemand in mijn hele familie van zijn bestaan op de hoogte was. Dat kan niet anders, of ik zou het geweten hebben. Ik denk in dat verband aan de jaarlijkse familie¬bijeenkomsten op Nieuwjaarsdag destijds bij moeder Adronie. Daar gingen in enkele uren tijd alle mogelijke politieke en andere onderwerpen over de tafel. En had iemand van het bestaan van onze illustere voorvader geweten, hij of zij had het bij zo’n gelegenheid zeker ten berde gebracht.
Maar niet dus. Het was voor mijn familie en mij blijkbaar wachten tot het internet¬tijdperk voor we erachter kwamen dat we een voorvader hadden van dat kaliber. Met dank aan Wikipedia, overigens. En zoals het spreekwoord zegt: beter laat dan nooit!

***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website