een gedicht van Jaap van der Hoest
In een landschap, in de Randstad,
tussen dichtheid, hecht opeen,
resultaat van heel veel steen,
rijden mensen richting werkplek.
Dat herkent wie zoiets ook doet,
al vroeg door 't vlietland gaat,
en voor d'avond weer verlaat
d'arbeid die tot beloning dient.
In een bus, in andermans handen,
is stuurloos wie wordt vervoerd,
langs water waarin een woerd
zwemmend zijn tijdelijke thuis heeft.
De weg geeft constant verbinding,
toont zich waarlijk tussenin.
Bochten zijn geen lussen in
laagland, mild liggend en rechtdoor.