ONTHULLING


een gedicht van Jaap van der Hoest

Toch een jas in de morgen,
overbodigheid ’s middags:
bescherming past tijdelijk;
mensen behoeven een vacht.
In harigheid te kunnen woelen,
tasten naar een onderlaag,
behoefte nog aan oppervlakte:
bevoelen brengt nader, dichtbij.
Maar het kunnen onthullen,
een mantel langzaam ontknoopt,
een laag voorbij en dan weer:
gestaag wordt warmte gewaar.
Wat geweest is even ervaren,
nieuw dat komt en achterlaat.
Dan voorzien in een bedekken:
koude vraagt om een verweren.
Omhullend bed in de morgen,
overbodigheid ’s middags,
bescherming past tijdelijk:
koesterend naakt is de nacht.
Warrig haar in vroege wind,
vingers kammen ogen vrij,
een gezicht komt naderbij:
gevoel doortast oppervlakte.
Wat geweest is even ervaren,
nieuw dat komt en achterlaat,
koesterend naakt des nachts.
Toch een jas in de morgen.



***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website