Niet meer aan mijn pols
ligt
naast mijn toetsenbord
op tafel
mijn horloge, zojuist
afgedaan.
Zonder mijn onderarm
een kwartslag
te hoeven draaien
zie ik,
tikkend mijn woorden,
een nu.
(Haren, begin herfst 2012)
Op de beeldbuis
- 46 inch diagonaal -
zie ik het thuis,
bar geworden en banaal:
geschreeuw om ’n feestje
(‘waar?’, vraagt een beestje).
Gelukkig: niet gegaan,
- ja, wie kwamen? -
nu rotzooi is ontstaan,
om je te schamen
voor wat ‘t is geworden
(zaken die niet bekoorden)