Na een proefperiode van ongeveer een jaar begon in 1986 het gesproken tijdschrift Pointe als publicatiemogelijkheid voor blinde en slechtziende schrijvers en dichters. Oprichter was - nadat hij gesprekken met anderen over de opzet had gevoerd - Alam Darsono.
Eerder dan bij het 20-jarig bestaan is niet teruggezien op de opstart en doorgroei van Pointe. En toen kwam het er toch van;
'Na twintig jaar op papier gelopen te hebben is het goed om even stil te staan en achterom te kijken. Dat heb ik gedaan. Uit de berging heb ik de papieren versies van alle Pointes te voorschijn gehaald en mijn twee schoenendozen met beluisterbare versies op cassettebandjes heb ik erbij gezocht. Ik heb mij in de tijd laten zuigen en momenten herbeleefd. Mijn eigen leven is, natuurlijk, met dit tijdschrift meegegaan en zelfs meegegroeid. Zo kwam ik in een 1986, in welk jaar ik nog ongebonden en alleen in het Rotterdamse Nieuwe Westen woonde. In 1989 ging dat veranderen, toen ik trouwde met Lanny en naar Maassluis verhuisde. Een jaar later werd mijn dochter Lynette geboren en anderhalf jaar daarna mijn zoon Ruben. Zo kwam ik in een andere context te staan, waarbinnen voor het schrijven geschikte momenten moesten worden gezocht. Maar voor u, lezer, denkt dat ik uitgebreid verder ga, stop ik nu. In deze speciale editie is namelijk een interview met mij opgenomen, geschreven door Loek Meijer. En daarin komt o.a. een terugblik op de geschiedenis van Pointe tot stand.'
Jaap: 'In 1984 is het 0-nummer van Pointe verschenen, samengesteld door Alam Darsono, de initiatiefnemer van dit tijdschrift van en voor blinde en slechtziende schrijvers en dichters. Mijn eerste bijdragen aan Pointe (vijf gedichten) stonden in aflevering 4. Sinds de achtste aflevering (februari 1986) ben ik redactielid. Kort na mijn aantreden heeft Alam mij de eindredactie toebedeeld. Ik zie nog de plasticzak van Boekhandel Paagman voor me waarmee Ninon Vis, Alams secretaresse op het ministerie, het redactiearchief aan mij kwam overdragen. Dat viel samen met de oprichting van de Stichting Pointefonds. Alam onderhield de contacten met schrijvers en met zijn bestuur van het Pointefonds legde hij er zich op toe bekendheid aan dit fonds te geven en activiteiten te organiseren. Vanaf het moment dat Alam zich wegens ziekte uit de redactie moest terugtrekken, ben ik enig redacteur.'
Waarom werd een apart literair tijdschrift voor blinden en slechtzienden eigenlijk nodig gevonden?
Jaap: 'Alam wilde in de eerste plaats een laagdrempelige publicatiemogelijkheid realiseren in het besef dat het gewoon prettig is een tekst waarop je hebt zitten zweten door anderen te laten lezen. Het tijdschrift moest dan ook in een voor blinden en slechtzienden passende leesvorm verschijnen. Omdat uit overleg met het CGL was gebleken dat een uitgave in meerdere leesvormen financieel niet haalbaar was, is gekozen voor de gesproken versie.
In de tweede plaats wilde Alam het schrijven onder blinden en slechtzienden bevorderen. De beste manier leek hem het aanbod van een eigen blad. Mensen die hun bijdrage niet getypt konden inleveren, konden dit in braille of op cassette doen.
In de derde plaats ging hij ervan uit dat een eigen blad het gemakkelijker zou maken dat blinden en slechtzienden over hun specifieke onderwerpen zouden schrijven en dat ze bij het schrijven vanuit hun eigen waarnemingswereld zouden putten in plaats van beelden te gebruiken die van de zienden zijn afgekeken. Wat het laatste betreft was er nog een wereld te winnen. Deels had dit te maken met de omstandigheid dat veel jeugdblinden en -slechtzienden op het internaat de boodschap hadden gekregen dat ze zich zoveel mogelijk aan de ziendenwereld moesten aanpassen. Voor een ander deel betekende het afstand nemen tot het instrumentarium van de zienden dat een eigen vocabulaire moest worden ontwikkeld om zintuiglijke waarnemingen onder woorden te brengen, omdat er niet kon worden teruggevallen op conventies. Pointe zou dus een laboratorium kunnen worden.'
Als je terugkijkt op 20 jaar Pointe, kun je dan zeggen dat het tijdschrift is geworden wat Alam voor ogen heeft gehad?
Jaap: 'De laagdrempeligheid en de toegankelijkheid hebben zeker bij enige blinden en slechtzienden het schrijven bevorderd. Sommige van hen komen we geregeld in Pointe tegen. Niet zelden speelt de eigen visuele handicap een rol in een gedicht of verhaal en hier en daar worden pogingen gedaan in beschrijvingen de specifieke ervaringswereld van een blinde of slechtziende te laten doorklinken. Het laatste zou nog wat pregnanter mogen gebeuren, maar over het algemeen mogen we toch niet ontevreden zijn.'
Het redactiewerk doe je al 20 jaar, de laatste paar jaar zelfs in je eentje. Wat maakt dat je het zo lang kunt volhouden?
Jaap: 'Ik merk zelf hoe belangrijk het is taal te kunnen gebruiken. Door de taal actief te gebruiken krijg je er als het ware een zintuig bij. Al schrijvend ga je dingen zien die je daarvoor niet zag. Schrijven verrijkt je leven dus. De ervaring die ik daar zelf mee heb motiveert me om eraan mee te werken dat ook anderen die ervaring opdoen. Daarnaast is het prettig om zesmaal per jaar de noodzaak te voelen zelf een stukje te schrijven. Zonder deadlines heeft een mens toch de neiging dingen voor zich uit te schuiven.' (einde passage uit interview)
- - -
In 2011 bestond Pointe 25 jaar. Door de redacteur en producent Dedicon werd hierbij stilgestaan.
'Hoeveel is 25 jaar? Het is een brok tijd, die je op verschillende manieren kunt aanduiden, bijvoorbeeld: als een kwart eeuw of ongeveer een derde van een mensenleven in een welvarend land. Om nader te beseffen wat deze brok tijd voorstelt, kan gelet worden op wat er zoal in het verloop ervan kan gebeuren. Het is mogelijk hiervoor te bezien welke ontwikkelingen zich in dezelfde hoeveelheid tijd in een mensenleven voordoen. Als ik dit doe en mijzelf blootstel aan een kleine eenmans brainstorm, komt in mijn gedachten voorop te staan dat zich in 25 jaar een nieuwe generatie heeft aangediend. In mijn eigen leven heeft zich dat concreet voorgedaan.
In 1986 was ik nog een 32-jarige vrijgezel en woonde in het Nieuwe Westen in Rotterdam. Ik werkte volktijds als jurist bij bouw- en woningtoezicht in Delft. Daarnaast had ik een paar bezigheden, gedeeltelijk van politieke aard. Overblijvende tijd besteedde ik hoofdzakelijk aan lezen. Af en toe schreef ik een gedicht. Ik vernam via een bericht in een ander gesproken tijdschrift dat bij gebleken belangstelling Pointe periodiek zou verschijnen. Initiatiefnemer en eerste redacteur Alam Darsono riep op tot inzending van bijdragen. Ik stuurde een paar gedichten in en ik kwam met hem in contact. Hieruit ontstond de uitnodiging om tot de redactie toe te treden.
Met de apparatuur en alle bijbehorende voorzieningen van nu zou ik van ongemakken in 1986 kunnen spreken. Toen had ik daar - dat spreekt eigenlijk voor zich - een ander besef bij.
Prettig is ook, dat niet alleen ik als redacteur een computer met toebehoren heb, maar dat de schrijvers en dichters die bijdragen leveren aan dit tijdschrift op dezelfde manier zijn toegerust. Met de verzendmogelijkheden via e-mail heeft dat in het verloop van ongeveer de afgelopen 12 jaar gezorgd voor een resultaat, waarbij alle bijdragen elektronisch aangeleverd worden. Dat maakt de bewerking, voor zover nodig, eenvoudig en zorgt voor een mooie papieren versie van Pointe, die ik naar de studio in Grave stuur om te worden ingelezen en op schijfjes te worden gezet voor verzending naar de abonnees. Er is echter meer. Vanuit de beschikbare digitale bijdragen kan een elektronische versie van de gehele inhoud worden samengesteld. En dat kan niet alleen, het gebeurt ook ten behoeve van de website www.alamdarsono.nl. Steeds als er een nieuw nummer van Pointe op schijfje verschijnt, wordt na korte tijd het vorige nummer op deze site gezet.
Gelukkig is na 25 jaar niet veranderd dat blinden en slechtzienden schrijven en willen publiceren in een tijdschrift dat voor hen toegankelijk is en waarmee zij lezers bereiken. Laten wij ermee doorgaan.'
- - -
-
In 2016 was er met het 30-jarige bestaan weer sprake van het zesde lustrum. Uitgaande van een gegroeide traditie werd dit lustrum eveneens gevierd, op bescheide wijze. Dat betekende een verhalenprijsvraag.
Hoe het toen met Pointe ging, kan gelezen worden in de navolgende passage
'Sinds Pointe 25 jaar bestond, in 2011, zijn al weer 5 jaar gepasseerd. Dat levert het zesde lustrum op. Anders gezegd: Pointe bestaat 30 jaar.
Is Pointe nu oud geworden? Nee, niet in de betekenis van star en stijf en losstaand van eigentijdse ontwikkelingen. Wel is een zekere volwassenheid verder ontwikkeld. Er is sprake van steeds met bijdragen terugkerende schrijvers en af en toe - met name in verband met een schrijfwedstrijd - dienen zich nieuwelingen aan. Ik probeer als redacteur met hen contact te krijgen met het oog op een volgende bijdrage. Dat lukt niet altijd. Dat betekent echter niet, dat ik deze aanpak aan de kant zet. Niet geschoten is, immers, altijd mis.
Moet er niet gepoogd worden jonge schrijvers voor bijdragen aan te trekken? Ja, dat vind ik wel. En daarom zal ik er in de komende periode een aandachtspunt van maken. Hiermee wil ik de nu in Pointe verschijnende schrijvers niet wegdrukken. Zij verdienen respect voor de bijdragen die zij in de loop van de afgelopen jaren hebben geleverd. En ik blijf graag werk van hen ontvangen.
Dit periodiek biedt een mogelijkheid om te kunnen publiceren aan amateurschrijvers en -dichters die blind of slechtziend zijn. Het levert hun een eenvoudiger opstapje op.
Tegenover de schrijvers die gelezen willen worden, staan de lezers die kennis willen nemen en plezier willen genieten van verhalen, gedichten, columns en besprekingen die van de hand zijn van auteurs die evenals zijzelf blind of slechtziend zijn. Dit betekent niet, dat het in het opgenomen werk altijd maar over het omgaan of stoeien met een visuele handicap gaat of zou moeten gaan. Nee, zo klein is de wereld van Pointe niet. Van alles en nog wat kan het onderwerp zijn. En het is tevens goed mogelijk om het er juist wel over te hebben. Over anders moeten waarnemen in een wereld waarin het oog als belangrijkste zintuig opgaat, wordt in de literatuur weinig geschreven. Kennelijk zijn er schrijvers nodig die daarin vanuit eigen beleving kunnen voorzien. Dat maakt het zinvol om hen te stimuleren. En dat wil Pointe doen.
Er is echter nog meer. Bij goed schrijven behoort kwaliteit. Dat houdt primair in, dat blijk gegeven wordt van beheersing van taal, niet slechts van de taal. Het vakmanschap moet ontstegen worden door originaliteit te gebruiken. Een mogelijkheid daartoe is het kiezen voor andere woorden dan die welke doorgaans in vergelijkbare omstandigheden gebruikt worden. Dat getuigt van een wat andere benadering. Maar dat is het niet alleen, het kan ook het kiezen voor een bijzondere vorm zijn en evenzeer - en niet in de laatste plaats - een van het gewone afwijkend perspectief. En hier ligt een aansluiting bij het niet of sterk onvoldoende kunnen zien. Immers, wie dat niet kan, zou weliswaar een als normaal aanvaard gezichtspunt kunnen overnemen, en van daaruit schrijven, maar kan evengoed kiezen voor een invalshoek die overeenkomt met zijn of haar niet-visuele waarneming. En daarmee opent zich meteen de weg tot het hanteren van bijzondere woorden, woorden die door een andere beleving worden ingegeven.
Deze visie van mij is ambitieus en bergt een literaire doelstelling in zich. Is dat niet te zwaar? En waarom kunnen blinde en slechtziende schrijvers en dichters geen gebruik maken van hun verbeelding?
Ja, ik zet zwaar aan en dien de soep heet op. Dat deze op dezelfde temperatuur gegeten moet worden en dat het niet altijd zo zwaar moet, vormt echter de praktijk die ik voor Pointe toepas. Het is zo dat het bij literatuur vaak om fictie gaat en dan kan een auteur geheel los van eigen waarnemingsvermogens met inbeeldingsvermogen zintuiglijk schrijven. Het materiaal dat nodig is om in woorden verbeelding gestalte te geven, betrekt hij of zij dan door middel van taal van elders (strekkend van sociale omgeving tot bibliotheek). Op deze wijze wordt goedbeschouwd afgedaan aan oorspronkelijkheid, maar dat hoeft geen probleem te zijn. Wel kan het extra inspanningen vergen, omdat bijvoorbeeld kennis moet worden verkregen over details (zoals van een bepaald interieur). Dit kan echter vergeleken worden met zogeheten researchwerk waar alle schrijvers zich voor gesteld weten als zij zich op een gebied begeven dat zij niet of onvoldoende kennen.
Pointe is een doorlopende uitnodiging aan wie niet of sterk onvoldoende ziet en toch wil schrijven en gelezen wil worden. Wie geschreven werk van eigen hand aanbiedt, mag zich uitgedaagd weten, omdat er - of dat rechtstreeks geuit wordt of niet - over geoordeeld wordt door lezers en medeschrijvers. En natuurlijk heb ik als redacteur ook een beoordelende rol. Deze begint bij een eerste contact, meestal door middel van een e-mailwisseling en leidt tot een conclusie over al dan niet plaatsen in Pointe. In zo’n eerste contact zal ik altijd blijk geven van een tegemoetkomende instelling. Ik wil stimuleren tot schrijven en een mogelijkheid bieden en niet afhouden.'
- - -
En nu is het 2021. Er zijn alweer vijf jaar gepasseerd. Het vijfendertigste jaar is bereikt en daarmee het zevende lustrum.
Kijk ik terug naar de afgelopen vijf jaar, dan constateer ik dat Pointe geen grote veranderingen heeft gekend. Wel zijn er steeds bijdragen toegestuurd, doorgaans door een paar vaste schrijvers. Af en toe ontving ik van een schrijver of dichter een een eenmalige bedrage. Was er voorheen sprake van verhalen en gedichten uit Vlaanderen, in de afgelopen vijf jaar deed zich een dergelijke toevloed niet meer voor. Bijdragen van Vlaamse aard ontvang ik tegenwoordig, helaas, zelden. Ik zal een aasje moeten uitgooien.
De verhalenprijsvraag die van eind 2018 tot in begin 2019 is gehouden, kende een behoorlijke deelname. Totaal werden 29 verhalen ingezonden. Er was één prijs, die ook is toegekend. Daarnaast is er aan een verhaal een eervolle vermelding gegeven. Van de overige inzendingen konden er een paar zeker als goed gekwalificeerd worden. Daartoe volgens gemaakte afspraken in de gelegenheid gesteld heb ik in de loop van 2019, naast het geprezen en het een eervolle vermelding gegeven verhaal, ingezonden verhalen die het lezen waard waren in Pointe geplaatst.De bedoeling was geweest om tot schrijven te stimuleren en daaraan was tegemoet gekomen. Dan moest de lezers ook de mogelijkheid geboden worden om uit de vangst plezier te ervaren.
Omdat er zo positief op een uitgeschreven verhalenprijsvraag gereageerd is, wordt er naar aanleiding van dit lustrum weer één gepresenteerd (zie elders in deze editie).
Geconstateerd mag worden dat Pointe leeft en dat het waard is door te gaan, zodat er een publicatieplatform voor blinde en slechtziende schrijvers en dichters blijft bestaan. En dat daarmee hun werk ook gelezen kan worden. Stimuli zijn voor deze voortgang nodig en die zullen dan ook niet uitblijven.
Ik sluit af met de waardering voor Pointe door de lezers. Een onderzoekje door de producent (Dedicon) heeft uitgewezen dat er een vaste schare van trouwe lezers is, die Pointe kunnen waarderen. De administratie telt er 52. Deze redacteur heeft de aanmoediging gekregen om zo door te gaan. Dat doet hij ook.
***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website