Terug naar Machteld (2)


een verhaal van Menno L. Hoeksema

Het volgende is een bewerkt gedeelte van Menno's (nog niet gepubliceerd) boek 'Tom Berkhout Terug naar Machteld, 1998-2011'. Aflevering 1 is opgenomen in Pointe van december 2020. In komende nummers van Pointe volgen meer gedeelten.

3. Een ontmoeting en een droom


Het begon al eerder. Zo'n drie maanden voor Machtelds vijftigste geboortedag. In Amsterdam, midden in de stad, vlakbij de Dam, op donderdag 24 Februari 2005. Het was tegen vijven en nog licht. Ik liep richting Centraal Station. Op weg naar huis na het bijwonen van een interessant gastcollege in de Oudemanhuispoort.
'Hé Tom, dat is lang geleden!'
Het gekke was dat ik hem in de Amsterdamse spitsdrukte direct herkende. Ondanks dat hij zichtbaar ouder was geworden. Maar wat wil je, hij moest inmiddels de zeventig ruim gepasseerd zijn. Zijn stem klonk ouder maar was goed herkenbaar. Hij was nu helemaal grijs en hier en daar kalend.
'Nou inderdaad zeg! Hoe is het met jou' antwoordde ik terwijl ik bleef staan.
'Prima, dank je. En jij? Ben je nog steeds actief in het vak?'
'Ja en nee. Als je bedoelt of ik me er nog mee bezighoud kan ik rustig ja zeggen. Maar de commerciële praktijk oefen ik niet meer uit. Daarmee ben ik een paar jaar geleden gestopt. Woon jij hier nog steeds? Je woonde hier toch vlakbij?'
'Nee, tegenwoordig woon ik in Frankrijk. Maar ik kom nog wel regelmatig hier zoals je ziet. Zo nu en dan doe ik nog wel eens wat. Ik moet wel oppassen dat het niet uit de hand loopt. Dat het niet weer gaat groeien.'
Hij stelde voor de zaak waar wij voor stonden binnen te gaan en iets te drinken. Dat vond ik een goed idee. Naar huis gaan kon altijd nog. Zo zaten we even later op een gezellige plek aan het raam tegenover elkaar.

Dat is veertien jaar geleden, stelden we vast, nadat we hadden uitgewisseld dat wij allebei per 1 januari 1991 het organisatieadviesbureau en de groep zakelijke dienstverleners waarvan het deel uitmaakte hadden verlaten. Ik wist nog wel dat dit wat hem betrof enigszins vervroegd en niet geheel vrijwillig was gebeurd en niet zo prettig was verlopen. De Raad van Bestuur had hem verantwoordelijk gehouden voor de slechte financiële resultaten. Formeel was dat terecht. Hij was immers de verantwoordelijke manager. Feitelijk was dat niet terecht. De goede naam, die het bureau toen ondanks alles nog steeds had, was voor het grootste deel te danken aan zijn voortdurende inspanningen. Het waren anderen die de slechte situatie hadden veroorzaakt. Degenen die hun grote woorden niet hadden waargemaakt. Zijn fout, voor zover je daar al van kon spreken, was dat hij sommigen te veel kansen gaf, waar het al wel duidelijk was dat zij die toch niet zouden kunnen benutten. Maar hij was nu eenmaal een man die anderen graag een kans gunde. Dat hem dat van hogerhand kwalijk genomen werd, was tekenend voor de situatie. Er was voortdurend tegenwerking vanuit de andere disciplines, vooral van de accountants.
'Het laatste halfjaar was je niet veel meer op kantoor,' zei hij. 'Je had een opdracht die nogal uit de hand liep, als ik me goed herinner. In tijdbeslag dan bedoel ik. Want ik geloof wel dat jij in die tijd nog een van de weinigen was die voor omzet zorgde. Nou, wat een cliënte was dat.'
'Ja, vanaf zomer 1990 ben ik eigenlijk voortdurend buiten de deur geweest. De afspraken hielden wel in dat ik gedurende de periode van 1 juli tot 1 januari nog een dag per week voor jullie beschikbaar zou zijn. Vanaf eind oktober is me dat helemaal niet meer gelukt. In overleg met jou heb ik vanaf toen vijf dagen of meer per week op Beukenstein gewerkt. Ergens eind november ben ik voor het laatst op kantoor geweest. De leden van onze unit werden geïnformeerd over de toekomstplannen. Nou ja, het was allemaal niet zo fijn. Op kantoor niet. En met Machteld natuurlijk ook niet.'
'Ja, Machteld,' zei hij 'zo heette ze. Nee dat was ik niet vergeten hoor, denk dat niet. Ik heb jou altijd wel gewaardeerd, als professional en ondernemer, wat aanvankelijk bijna niemand in je zag. Je kwam natuurlijk ook uit de ambtenarij vandaan. Maar uiteindelijk was jij degene die zorgde voor de cliënte die een onvergetelijke indruk maakte.'
'Zal best. Maar eerst mocht ik er niet eens zonder een vennoot naar toe. Er moesten op het juiste niveau zaken kunnen worden gedaan en dat was kennelijk niet mijn niveau.'
'Man schei alsjeblieft uit! Wat een gezeur was dat toch altijd. Maar ik heb je laten gaan. En kort daarna kwam ze bij ons op kantoor en iedereen vond haar verblindend.'
'Dat was op jouw verzoek.'
'Zeker. En ik was jou en mijzelf erkentelijk voor deze excellente gelegenheid. En ik ben op jullie huwelijksreceptie geweest. Schitterend was dat, op dat fantastische landgoed, met dat mooie weer. Net een sprookje. Maar daarna heb ik haar niet meer gezien.'
'Daarvoor is ook eigenlijk geen gelegenheid meer geweest. Als je rekent wat er in die tijd allemaal is gebeurd. En hoe snel uiteindelijk haar conditie achteruit ging. Aanvankelijk leek het nog mee te vallen. Maar nadat ze eind oktober die miskraam kreeg was het snel afgelopen.'
'Jij en ik hebben elkaar toen niet meer gezien,' zei hij. 'Van haar overlijden heb ik destijds wel bericht ontvangen. Ze is dus ook nog zwanger geweest. Triest toch allemaal. Maar ja, langzamerhand natuurlijk toch wel wat langer geleden. Ik zie je nog komen, die zaterdagmiddag. In juni was het geloof ik hè? Je voorgevoel, waar wij het al een paar keer over hadden gehad was terecht gebleken. Er was inderdaad meer aan de hand dan op het eerste gezicht leek. Heel wat meer. Is wel vaker zo trouwens, dat weet jij natuurlijk net zo goed als ik.'
'Ik ben jou nog altijd dankbaar voor de goede raad die je me toen en in de hele situatie hebt gegeven. Ik heb echt veel aan je gehad als klankbord' zei ik. En vertelde maar niet op welke tijden dat klankbord soms had geklonken en onder welke omstandigheden.
'Wat heb je daarna verder gedaan? Ben je nog voor die instelling, hoe heette hij ook weer, blijven werken,' vroeg onze ex maatschapsvoorzitter.
'De Beukenstein Instellingen,' antwoordde ik. 'Ja, ik ben er nog tot en met de zomer van 1993 gebleven. Als Machtelds weduwnaar en interim opvolger. Toen kwam de definitieve opvolgster. Machtelds nicht Annabel Meissner. En ook daarna heb ik nog wel eens een klusje voor ze gedaan. Maar nu is er al een tijd geen contact meer.'
'Had je haar zelf niet definitief kunnen opvolgen?' 'Ja dat had gekund als ik had gewild. Maar het werd me steeds duidelijker dat ik meer professional ben dan manager. Ik heb de instellingen geholpen de moeilijke tijd door te komen en verder te gaan. Maar ik ben niet zo'n people manager. Onderwijsinstellingen hebben hun eigenaardigheden. Daarvan moet je een liefhebber zijn, zoals Machteld. Ik ben teruggekeerd naar Leiden, al had ik best op Beukenstein kunnen blijven. Annabel en ik hebben zelfs over een huwelijk gesproken, maar we werden het niet eens. Dat lag waarschijnlijk vooral aan mij.'
'Heeft zij daar nu nog steeds de leiding, voor zover je dat tenminste weet?'
'Daar weet ik wel iets van, hoewel niet zo veel. Eind jaren negentig is ze teruggegaan naar New York. Kan iets te maken hebben gehad met het familiebedrijf. Op 9/11 was ze in een van de Twin Towers. Daar hielden ze kantoor.'
'Dus zij is er ook niet meer?'
Ik schudde mijn hoofd. Nee.
'Een achternichtje schijnt nu de leiding op Beukenstein te hebben.'
'Je was bij onze oude maatschap uit dienst. Ben je na afloop van je tijd daar voor jezelf begonnen? Je bent niet het type om na zo'n avontuur weer op een stoel binnen een organisatie te gaan zitten.'
'Nee inderdaad, dat heb ik ook niet gedaan.'
En ik vertelde iets over mijn consultancypraktijk en een klein beetje over mijn financieel onafhankelijke positie.
'Zie jij nog wel eens oud collega's,' vroeg hij.
'Nou, niet veel,' antwoordde ik na even nadenken. 'met Chris Evans heb ik nog wel eens contact. Maar de laatste keer is ook alweer wat langer geleden.'
En ik vertelde ook maar niet wat dat contact van een jaar of zes eerder met Machteld te maken had. Dat zou voor nu een veel te lang verhaal zijn, waarbij ik veel had moeten uitleggen. En dan nog.
Het was gezellig. Hij vertelde een en ander over zijn huis en leven in Frankrijk en wat hij verder deed. We dronken een paar glazen, aten een hap en namen na de koffie afscheid met de afspraak contact te houden.

Na jaren kwam ik weer op Beukenstein. Met een taxi reed ik tot voor het hoofdgebouw, stapte uit en besteeg de twee treden van het bordes. Direct zwaaide de voordeur open en werd ik binnengelaten. Ik kwam in de vestibule en de grote hal. De bekende inrichting, geuren, atmosfeer. En daar kwam Machteld van de linker hoofdtrap naar beneden en naar me toe lopen. Ja ze was het echt helemaal. Nog steeds dezelfde. Het viel me direct op dat ze er gezond uitzag. Ze gaf een stevige hand en sprak de bekende woorden:
'Dit is Beukenstein International College. Hier is ook het kinderspeelcentrum en de praktijk voor hulpverlening aan kinderen met opvoedingsproblemen.'
Ik zei: 'Dag mijn lieve Machteld. Maar jij bent er toch al jaren niet meer?'
Ze knikte, maar zei verder niets.

Wakker geworden duurde het even voordat ik me bewust werd waar ik was. In mijn eigen huis. In mijn eigen bed. Tegen half vier. In de nacht van 22 op 23 maart, wist ik even later. En daarmee wist ik ook dat ik deze nacht geen oog meer dicht zou doen. Net zo min als in deze zelfde nacht vijftien jaar geleden. Na die eerste avond bij Machteld thuis. En na het afscheid dat wij van elkaar hadden genomen, buiten op de inrit. Ja, zojuist had ik weer een hand van haar gekregen en haar de bekende woorden horen spreken. Op die voor haar zo kenmerkende manier. Nee, deze nacht deed ik geen oog meer dicht. Ontzettend was ik van mezelf geschrokken. In al die jaren ben je nog geen sikkepit veranderd Berkhout!
'Maar jij bent er toch al jaren niet meer?'
Dat klonk niet zoveel anders als: Jij kan toch geen kind meer krijgen?' Weet je nog, Berkhout?

De warme zomeravond van vrijdag 17 augustus 1990. Het begon donker te worden. Wij zaten samen op het terras achter het huis. Sarah was niet thuis, haar assistente Rosa wel.
'Er is iets wat ik je nu moet vertellen Tom' begon Machteld, nadat we even stil hadden gezeten. Ik achter een glas rode wijn en met een sigaartje. Zij achter een glas vruchtensap. Opeens drong het tot me door dat ze de laatste tijd helemaal geen alcohol dronk. Een grote drinkster was ze niet voor zover ik wist, maar ze hield best van een goed glas wijn. Ze beschikte over een voorraad uitstekende wijnen en was dus zeker geen geheelonthouder. Opeens vroeg ik me af of het iets met haar gezondheidstoestand te maken had, maar dat leek me toch niet zo voor de hand te liggen. Van haar woorden schrok ik wel. Direct dacht ik aan een ernstige verslechtering van haar conditie, al waren daarvan geen uiterlijke tekenen te zien. Integendeel eerder. Wat kon het dan zijn? Ik keek haar aan en zei:
'Zeg het maar Machteld.'
Ik wist intussen wel dat dit de beste manier was om haar aan te moedigen en dat ze eigenlijk altijd aanmoediging nodig had om openhartig te zijn, vooral over zichzelf. Het was even stil, zoals gebruikelijk.
'Ik weet het al een klein poosje. En jij had het ook wel kunnen weten. Of in ieder geval ernstig vermoeden, als je niet zo onervaren was met vrouwen. Eigenlijk had je er eens naar moeten vragen. Tussen echtgenoten behoort zo'n onderwerp toch wel besproken te worden.'
Haar toon was een beetje plagerig. Ik wist niet waar ze het over had en zei dat ook. Mijn echtgenote glimlachte minzaam.
'Nee, dat is duidelijk. Dan zal ik het je vertellen. Wel, Tom, beste echtgenoot, ik had al lang ongesteld moeten worden en dat is niet gebeurd. Weet jij wat dat gewoonlijk betekent?'
Ik zette mijn glas neer en moet er stomverbaasd en erg dom hebben uitgezien.
'Ja. Meestal zijn vrouwen dan zwanger. Jij gaat me toch niet vertellen dat je in verwachting bent? Kan het trouwens niet door, eh, je toestand komen?'
'Ja. Daaraan heb ik zelf ook gedacht. Dat was vroeger wel zo, toen ik ziek was. Maar nu niet. Ik ga je dus wel vertellen dat ik in verwachting ben. De dokter heeft het woensdag vastgesteld. Het is echt zo.'
Zeker een minuut zaten we zwijgend bij elkaar. Ik wist niet wat te zeggen. Tenslotte bracht ik met moeite uit:
'En wat nu?'
'Wat bedoel je?'
'Ik bedoel &*#133; \\\ Ik bedoel... jij kan toch geen kind meer krijgen?' Ik schrok van mijn eigen woorden. Dit moest heel hard aankomen. Niet alleen vanwege mijn verwijzing naar de haar nog resterende tijd, maar ook vanwege het enkelvoud dat ik gebruikte. Waarom zei ik niet: 'Wij kunnen toch geen kind meer krijgen?' Ja, dat had ik moeten zeggen. Ik zondigde ernstig tegen haar. Maar ze had zich voorbereid. Ze was zwaar gepantserd en vertrok geen spier.
'Ik ga het in ieder geval proberen. Misschien haal ik de zeven maanden nog. Misschien geeft de Here het mij. Toch nog. Na al die jaren. En jou, als je wilt tenminste.' 11 Ze klonk bijna lyrisch. Ze was vol van geluk, dat was duidelijk. Ze had ook in het enkelvoud gesproken, misschien in reactie op mijn woorden, maar ze betrok mij er wel in, al liet ze me nadrukkelijk zelf de keus. En haar eerste woorden. Typisch Machteld! Alsof het om een sportwedstrijd ging. Een grote finale van een tennistoernooi, om maar een willekeurig voorbeeld te noemen. Iedereen vond het gekkenwerk en hield haar voor kansloos. Alle experts en adviseurs raadden het haar sterk af. Maar zij ging ervoor. Misschien zou het wonder gebeuren. Aan haar zou het niet liggen. Zou het haar nu ook weer lukken toch de wedstrijd te winnen?
'En hoe moet het dan, als jij er niet meer bent? Hoe zie jij dat dan?'
Het was niet eerlijk, ik weet het. Zoiets vraag je niet aan een vrouw, aan een aanstaande moeder. En zeker niet als je zelf de vader bent. Ik had toch ook van haar mooie lichaam genoten? Maar ik kon me niet inhouden.
'Tom, dat mag jij beslissen. En ik hoop dat je dat nog bij mijn leven doet. Zodat ik het weet en je er zo nodig bij kan helpen. Want als jij niet voor het kind kunt of wilt zorgen, dan zijn er andere oplossingen. Daar heb ik wel de nodige ervaring mee. Ik heb je beloofd dat je na mijn dood vrij man zult zijn zonder verplichtingen aan mij of mijn familie. Dat staat ook in ons huwelijkscontract. Je mag me aan mijn woord houden.'
Ik schaamde me over mijn egoïsme en zweeg. Het duurde ruim een week voordat ik haar geluk enigszins met haar kon delen. Ik heb haar er alleen mee gelaten. Achteraf weet ik dat dit een zekere verwijdering heeft gebracht, die niet helemaal meer is hersteld.

4. Als de dag van gisteren wanneer hij voorbijgegaan is (vervolg)


Dinsdag 28 november 1989.
Nadat de koffie was ingeschonken, zijn gastvrouw hem een sigaartje had aangeboden en ze zelf naar eigen zeggen voor deze speciale gelegenheid een zeldzame sigaret had opgestoken, begon ze het gesprek. Eerst moesten ze het eens worden over de agenda en ze deed een voorstel.
1. Introductie Beukenstein Instellingen.
2. Vraagstelling.
3. Oplossingsrichting en aanpak.
4. Lunch.
5. Rondleiding.
6. Afspraken.
Nu geloofde hij werkelijk dat zijn verwachtingen hooggespannen mochten zijn. Met dit voorstel ging hij graag akkoord. Ze schonk nog eens koffie in en begon de introductie.

Hij bevond zich in Beukenstein International College. Een zelfstandige particuliere onderwijsinstelling op high school en undergraduate universitair niveau. Studenten studeerden voor Amerikaanse en Britse bachelors en voor enige andere graden en diploma's. De meesten studeerden vervolgens verder in een discipline aan een universiteit, dikwijls in het buitenland, zoals Stanford, Berkeley of Harvard. Beukenstein International was wat de Amerikanen een 'Private Liberal Arts College' noemen. Het ging hier, naast de vakinhoud, om intellectuele, culturele en maatschappelijke vorming. En om ontwikkeling van persoonlijke talenten en geloofsleven. Beukenstein International was een Joods-christelijke instelling. Niet kerkelijk of theologisch gebonden en toegankelijk voor Joden, christenen en iedereen die zich thuis kon voelen en met de doelstellingen verenigen. Er waren nu ongeveer 270 studenten, uit een flink aantal nationaliteiten. Ongeveer honderdtwintig van hen woonden intern en zo'n honderdvijftig buiten het internaat, meest bij familie. Er waren speciale programma's voor hoogbegaafden. Ook gemiddeld intelligenten hadden hier een goede tijd. Inkomen van de ouders speelde geen rol als duidelijk was dat het voor een potentiële student belangrijk was hier te komen. Daarvoor bestonden fondsen. Ze vertelde iets over de filosofie van de instelling. Ze voorzag hem van enige nota's en brochures.
Hij vroeg door wie het college was gesticht en sinds wanneer het bestond. Op bescheiden toon zei ze:
'Beukenstein International bestaat sinds 1980 en is door mijzelf gesticht.'
Hij bedacht dat ze dan niet zo heel jong kon zijn. Gepromoveerd, stichtster van het college en ruim negen jaar de leiding. Hij vroeg naar de discipline waarin ze was gepromoveerd. Het bleken er twee: theoretische wiskunde en pedagogie. Ze vertelde erbij dat ze in beide vakken een buitengewoon hoogleraarschap vervulde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Daarna zei ze iets over directie en bestuur van het college en de andere instellingen. Beukenstein Orthopedagogische Praktijk en Beukenstein Kinderspeelcentrum. De orthopedagogische praktijk verleende hulp aan kinderen en jonge mensen, zowel studenten van Beukenstein als anderen en aan hun ouders of verzorgers. Ieder die het nodig had kon hier komen. Het kinderspeelcentrum wilde niets anders dan kleine en oudere kinderen een fijne plek geven om te spelen. In de samenleving werd immers zo weinig rekening gehouden met kinderen. Wij grote mensen hadden het zo druk met onszelf en elkaar. Verder was hier nog een bedrijf van haarzelf dat ontwikkelingswerk deed. Landgoed Beukenstein was eigendom van en werd geëxploiteerd door een stichting. De kantoren van de rentmeester en zijn staf waren eveneens hier gevestigd. Van de zakelijke samenhang vormde zijzelf het bestuur en de directie.
Het duizelde hem. Gelukkig had ze gezegd dat hij maar niets moest opschrijven. Zij zou hem wel van schriftelijk materiaal voorzien. Zo nodig kon de secretaresse aantekeningen maken.
'De vraagstelling zal u wel niet verbazen meneer Berkhout' ging ze na deze introductie verder. 'het college en de andere instellingen hebben een goede ontwikkeling en flinke groei doorgemaakt. Ik denk daar zelf een belangrijke rol bij te hebben gespeeld. Is dat niet de pioniersfase? Maar ik ben er van overtuigd dat het college en de andere instellingen alleen met een goede kans op blijvend succes de toekomst in kunnen, als ze veel minder afhankelijk zijn van mijn persoon. Mijn doel is dat ze leren het zonder mij te stellen en dat ze dat op 1 januari 1991 minstens redelijk kunnen. Mocht ik dan minder of helemaal niet meer beschikbaar zijn, dan kunnen ze zich redden. Ik heb er al veel over nagedacht en heb ook wel enige ideeën. Nu wil ik het er graag met u over hebben.'
Nu was de beurt aan hem. Hij begon met enige vragen over de organisatie, het aantal medewerkers, de technische en andere hulpmiddelen, de financiële positie en de werking van administraties, administratieve organisatie en systemen. Tot dusverre waren ze hier sterk inhoudelijk en kwalitatief hoogwaardig bezig. Mevrouw Meissner was alleen verantwoordelijk voor alles, zowel inhoudelijk als zakelijk. Dit moest volgens haar een veel sterker gedeelde verantwoordelijkheid gaan worden.
Hij stelde drie gezichtspunten voor. Welke kennis, vaardigheden en systemen hadden de instellingen nodig? Over welke competenties moest het management beschikken? Hoe moesten die benodigde competenties over de leidinggevende posities verdeeld zijn?
In hun gesprek kwamen ze tot de conclusie dat decentralisatie nodig was. Meer zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid voor de afzonderlijke eenheden, met voldoende oog voor het geheel van Beukenstein International College en alle Beukenstein Instellingen. Er moest een beleidsplan komen. Een accounting informatiesysteem moest worden ontworpen en geïmplementeerd. Ook moest gewerkt worden aan de budgetteringssystematiek. En aan een Management Ontwikkelings Programma. Het accounting informatiesysteem zou per 1 januari 1991 operationeel moeten zijn en het budget voor 1991 zou in hoge mate volgens de nieuwe opzet moeten werken.
Nadat ze hadden geconcludeerd dat dit een ambitieus plan was, gingen ze lunchen.

Ze daalden af naar de grote hal en gingen rechts naast de vestibule een kamer binnen die uitkeek op de oprijlaan. Kennelijk de kleine vergaderkamer waarover ze had gesproken. In het midden enige tegen elkaar geplaatste houten tafels met houten stoelen er om heen. Aan de buitenzijde twee door lichte gordijnen met bloemendessin geflankeerde vensters. Langs de wanden een kast met boeken en een kleinere gesloten kast. Enige schilderijen en in de vensterbanken zelfs een paar bloeiende planten. Op tafel een vaas kleurige bloemen. Twee brandende spots aan het plafond en een schemerlamp met witte kap op een tafeltje in een hoek. Hij zag aan het plafond ook tl-lampen, maar die waren niet aan.
'Hier houden we meetings zoals de kleine stafbesprekingen', zei ze. 'Maar nu kunnen wij hier lunchen.'
Er was gedekt voor twee personen. Tegenover elkaar namen ze plaats, op haar stilzwijgende suggestie hij met zijn rug naar het door de vensters vallende buitenlicht.
Tijdens de uitstekend verzorgde lunch spraken ze over algemene onderwerpen. Op zijn vraag vertelde ze iets over Meissner International en haar positie. Ja, het was inderdaad de bedoeling dat ze te zijner tijd haar vader zou opvolgen als president.

Na de lunch stond de rondleiding op het programma. Ze begonnen met de hal en de diverse ruimten beneden, waaronder de internaatsbibliotheek. Vervolgens de eerste etage, met de kantoren en de studeerkamer. Hij zag nu dat het gebouw een geïntegreerd deel uitmaakte van een groter complex. Tegen beide oorspronkelijke vleugels waren moderne gebouwen aangebouwd.
Weer beneden zei ze:
'We kunnen het beste de jas aantrekken. Zal ik even meelopen naar de garderobe?'
Ze liepen aan de noordkant de hal uit en rechtdoor tot in een kleine ruimte met een buitendeur. Er hingen een paar jassen waarbij de zijne.
'Een ogenblik, ik haal ook even mijn mantel' zei ze toen ze weer in de hal waren. Ze verdween de trap op en was snel terug in een halflange donkere mantel.
Ze gingen eerst naar de linker vleugel, waarin het internaat was gevestigd. Het restaurant, de keuken en de groepshuiskamers beneden, de studentenkamers boven op de eerste etage. Daarna de rechter vleugel, met in het hoofdgebouw een grote vergaderzaal en een drietal ruimtes van de orthopedagogische praktijk. Ze liepen binnendoor naar het schoolgebouw. Daarbinnen langs de grote en kleine conferentiezalen, door de centrale hal en langs de schoolbibliotheek, waar ze een blik naar binnen wierpen. Alle ruimten waren goed belicht, veel wit, vooral de wanden, contrasterende deuren en andere onderdelen, heldere kleuren, kunstwerken, meest schilderijen, foto's en tekeningen. Hij werd aan diverse personen voorgesteld. Studenten groetten hen en zeiden 'tante Machteld' of kortweg 'tante Mach' tegen haar. In het achterste trappenhuis zag hij, goed belicht door een spot, een grote ingelijste zwart wit foto van een tennissende jonge vrouw. Met een hoge sprong gaf ze een harde linkshandige smash. Haar hele lichaam spande en haar mooie vormen waren goed te zien. Hij keek er naar en vroeg zonder na te denken wie dat was. Zijn gastvrouw mompelde iets in de trant van dat de studenten die foto daar per se wilden en zei: 'Dat ben ik zelf. Beukenstein tennistoernooi 1986.'
Hij las het onderschrift. 'De laatste actie waarmee de engel kampioen wordt.' Hij vroeg maar niet waar ze die bijnaam aan te danken had.
Even verder op de eerste etage in de verste vleugel was een groep wat oudere studenten in een lokaal wat rumoerig bijeen. Ze ging naar binnen en zei: 'Jullie weten dat jullie vanmiddag geen les van mij hebben hè? Mevrouw Pinto Velasco neemt waar.' Er werd nog wat gepraat en geroepen en ze gingen verder. Ze toonde hem de aula, een grote lichte ruimte die tevens dienst deed als kapel.
Daarna gingen ze naar buiten en ze liet hem een stuk van het terrein rondom de gebouwen zien. Hij zag de sportzaal, het zwembad, de tennisaccommodatie en de sportvelden. Ook de speeltuin voor kleine kinderen en die voor oudere. Met warmte vertelde ze iets over het kinderspeelcentrum. Kinderpartijtjes en andere feesten konden hier gevierd worden. Er kon worden gezorgd voor allerlei leuke activiteiten en voor een heel programma. Bij mooi weer buiten, hier, op het sportveld en in het bos. Er was van alles mogelijk. In de winter en bij slecht weer binnen, in de hal of de vergaderzaal. Er werd muziek gemaakt en gezongen. Ook vertelde ze verhalen, soms bij dia's. Spannende verhalen, sprookjes. Bijbelse verhalen. In het kinderspeelcentrum was alles even echt. Landgoed Beukenstein was een bosrijk gebied, vertelde ze. Verder achteruit waren enige boerderijen met tamelijk extensieve veeteelt volgens biologische principes.
Hij vond het fijn samen met haar te wandelen. Het was bewolkt maar droog en zacht voor de tijd van het jaar. Lessen en colleges waren begonnen, dus verder was er niemand. Wat hij binnen allemaal had gezien maakte indruk op hem. Voor buiten gold dit niet minder. En de rust en frisse lucht in deze groene omgeving deden weldadig aan.
Opeens zei ze: 'Ieder mens heeft talenten en het is van groot belang deze te ontwikkelen. Je doet bij voorbeeld niet veel met muzikaliteit als je niet leert een of meer instrumenten te bespelen. Hier proberen wij de talenten van een ieder te identificeren en te laten groeien en rijpen. En voor een ieder die elementen van de persoonlijkheid te vinden die hem of haar uniek maken. Een positief zelfbeeld is heel belangrijk. Als je bepaalde uiterlijke kenmerken hebt of een beperking waarmee je moet leven, dan moet dat zo'n element van je persoonlijkheid zijn.'
Hij dacht over haar woorden na en zei:
'Ik denk dat ik het daar wel mee eens ben, maar wat bedoelt u concreet?'
'Goede vraag' zei ze. 'Op het seminar in Utrecht en hier heb ik gezien hoe u met uw visuele beperking omgaat. Bovendien hebt u zeker niet voor het gemakkelijkste beroep gekozen. Ik wil tegen u zeggen dat ik u heb gevraagd te komen met visuele beperking en al. Voel u wat dat betreft hier dus vrij. Net als in uw eigen kantoor en thuis. Als er iets speciaals nodig is horen we het graag. Anders nemen we aan dat dat niet zo is.'
Ze raakte de gevoelige snaar. Bij een nieuwe cliënt en een nieuwe opdracht was dit het punt wat hij bespreekbaar moest maken. Vaak was het zoeken naar het geschikte moment en de beste manier. Zij was hem voor. Hij bedankte haar.

Via de internaatsvleugel gingen ze terug naar haar werkkamer en waren toe aan het laatste agendapunt. Nadat de koffie was gebracht kwamen ze tot zaken. Zijn verwachtingen werden ruimschoots overtroffen. Tegen half vijf vertrok hij met een grote opdracht. Ze hadden afgesproken dat hij vandaag over twee weken weer een hele dag zou komen. Om kennis te maken met de leiding van school en internaat, de docenten en de medewerkers. Hij werd door iemand die Ben heette naar het station van Oisterwijk gereden. Deze had nagegaan hoe laat hij over twee weken hier kon aankomen en zou hem dan komen afhalen.

Stof tot overpeinzing genoeg op de terugweg in de trein. Hij had veel indrukken te verwerken. Er was veel besproken en hij had veel gehoord en gezien. Hij was toch echt wel wat gewend, maar na deze dag was hij bekaf.
Alles liet hij nog eens aan zich voorbijtrekken. Vanaf het begin, toen de taxi hem afzette voor het bordes tot en met het afscheid, toen Ben hem naar het station reed. Als een film rolden de beelden voorbij, in een snelle afwisseling. In al die beelden was één constante. Dat was zij. Voorlopig lukte het hem niet woorden te vinden om uit te drukken wat hij van haar vond. In ieder geval was ze jong en mooi en ze moest bijzonder begaafd zijn. Verder bleven er nog veel vragen. De belangrijkste was waarom ze hem eigenlijk had geroepen. Hoe kwam het dat ze na al die jaren tot het inzicht was gekomen dat de Beukenstein Instellingen zonder haar verder moesten kunnen? Was dit inzicht plotseling ontstaan, door een speciale aanleiding misschien? Of was het iets wat ze al langer vond? De instellingen waren zeker toe aan differentiatie. Had ze sinds kort het idee gekregen dat daarbij externe ondersteuning nodig was of dat het proces hierdoor zou kunnen worden versneld? Had het ermee te maken dat ze te zijner tijd haar vader ging opvolgen? Of was er iets anders? Zijn gevoel zei dat dit best zou kunnen. Hij was zich er nu ook van bewust dat haar persoon en omgeving sterk op zijn verbeelding werkten. Waarschijnlijk was dat de oorzaak van die vreemde ervaring bij de begroeting in de hal. Daar moest je toch wel mee uitkijken. Een professional moest geen fantast zijn. En niet overgevoelig voor de atmosfeer en entourage bij zijn cliënten.

In de vergadering op maandag 4 december vroeg de unitleider op wat sarcastische toon hoe het met de Meissner prospect stond. De collega's begonnen alvast wat cynisch te lachen. Hij kon ze meedelen dat ze gelijk hadden gehad. Het was inderdaad mevrouw Machteld Meissner, de dochter en opvolgster van de President van Meissner International. Hij bedankte de collega die hem een kopie had toegezonden van een artikel in een landelijk opinieweekblad van 30 september 1987. Dit bevatte een achtergrondanalyse en reconstructie van de reddingsactie van de KNCM door mevrouw Meissner met een beschrijving van haar persoon. Hij had het goed gelezen. Het was prima vergelijkingsmateriaal voor zijn eigen waarnemingen en interpretaties.
Inmiddels had hij een opdracht van drie ton binnen. Gedurende het hele jaar 1990 drie dagen per week. Daarop zeiden de collega's niet veel meer.

Op dinsdag 12 december ging hij voor de tweede keer naar Beukenstein. Mevrouw Meissner ontving hem weer in haar werkkamer. Nu droeg ze een strakke donkere japon, die haar fraaie lichaamsvormen toonde. Tezamen met haar mooi opgemaakte blonde haar was ze een indrukwekkende verschijning. Bij de koffie bespraken ze het dagprogramma. Hij zou korte kennismakingsgesprekken voeren met het hoofd van het internaat, het hoofd van de school, de controller, de rentmeester, een van de oudere groepsleidsters van het internaat en een vakgroephoofd van de school. Het was de bedoeling dat dit echte kennismakingsgesprekken van ongeveer een kwartier zouden zijn, dus nog niet te inhoudelijk. De mensen moesten wel wat worden gerustgesteld. Het was absoluut niet de bedoeling dat hier grote veranderingen gingen plaatsvinden of ontslagen zouden vallen. Dat mocht hij gerust zeggen. Daarna zouden ze samen lunchen. In de middag zou het hele gezelschap, aangevuld met een paar anderen samen komen voor enige presentaties en discussie. Het zou fijn zijn als hij daar ook iets kon presenteren. Hierop had hij gerekend, dus hij had het nodige bij zich.

Het programma verliep volgens plan. Hij maakte kennis met Annette Elzinga, hoofd van het internaat, een er uitstekend uitziende blondine van zo'n beetje halverwege de dertig. En met de waarschijnlijk iets jongere wat exotische donkere, ronduit prachtige Isabella Pinto Velasco, hoofd van de school. Deze werd vergezeld door een student-assistent, Emma van Dordt. Hij maakte eveneens kennis met de controller, de rentmeester en met de groepsleidster en het vakgroephoofd. De kennismakingsgesprekken waren stuk voor stuk goed. Hij merkte dat ze hier niet alleen respect voor mevrouw Meissner hadden, maar dat er van haar werd gehouden. Er werd hem al met al heel wat over haar verteld. Zo leerde hij dat ze vierendertig jaar en ongehuwd was, iedere week op maandag en donderdag naar Leuven ging om haar werk te doen aan de universiteit, het heel druk had met de orthopedagogische praktijk en met het kinderspeelcentrum en nog veel andere dingen deed. Hij kreeg een veel beter beeld van haar en zijn bewondering voor deze vrouw nam verder toe. Bij sommigen klonk iets van zorg door, maar niemand kon dit concretiseren, of niemand wilde dat. Het moest zo gaan worden dat ze het zonder haar konden stellen, wist hij. Onwillekeurig slaakte hij een zucht bij dit bewustzijn. Ongetwijfeld nog een lange weg te gaan.


De middagbijeenkomst was in de grote vergaderzaal in het hoofdgebouw. Een uitgebreide stafbespreking met een flink aantal aanwezigen, van wie hij de namen en functies nog niet allemaal kon onthouden. Hij was het eerst aan de beurt. Hij vertelde iets over het adviesbureau waar hij werkzaam was, over zichzelf, over de opdrachten die hij had uitgevoerd en over wat hij hier dacht te gaan doen. Ook liet hij iets zien van methoden en technieken van de professionele praktijk.
Vervolgens waren er presentaties door Isabella Pinto Velasco en Annette Elzinga. Zij lieten naast de nodige feitelijkheden het een en ander zien van karakter en cultuur van Beukenstein International. Ook de student-assistent Emma van Dordt leverde een bijdrage. Als laatste was de beurt aan mevrouw Meissner zelf. Zij gaf een uiteenzetting van wat je de missie van de Beukenstein Instellingen kon noemen en van de pedagogisch didactische filosofie. Sleutelwoorden waren inzetbaarheid en vrijheid. Inzetbaarheid in bedrijven, in maatschappelijke en bestuurlijke posities en verantwoordelijkheden en in geloofsgemeenschappen. Kerncompetenties waren concentratievermogen, leervermogen, zelfbewustzijn en kennis. Daarbij moest worden geleerd vrijheidsbedreigingen te herkennen, mee om te gaan en te overwinnen. Als voorbeelden gaf ze sociale en gedragscodes, modes, tradities en taboes.
Op zeker ogenblik merkte hij dat ze haar presentatie heel even onderbrak, waarbij het leek alsof ze last had van een lichte duizeligheid. Hij had geen aanwijzingen dat anderen het ook opmerkten. Dit zei echter niet alles. Misschien gebeurde het vaker, maar behoorde het hier tot de onderwerpen waarover niet werd gesproken.

Na afloop was er nog tijd om praktische zaken te regelen. Hij kreeg een werkkamer, naast mevrouw Meissner. Deze was eigenlijk voor de personeelsfunctionaris, maar die was er nog niet. Zijn logeerkamer werd hem gewezen en hij werd bekend gemaakt met apparatuur en huisregels voor gasten.
Zijn werkzaamheden zou hij beginnen op dinsdag 9 januari 1990. Op dinsdag, donderdag en vrijdag zou hij op Beukenstein zijn. Van donderdag op vrijdag kon hij hier overnachten. Andere dagen ook, als hij dat wilde.


Noot van de auteur


Zie voor de redding van de KNCM het artikel De redster in nood, te vinden op:
naar www.irisadviesgroep.nl, Fictie I (nieuw venster)
Deze website is ook met een schermlezer goed toegankelijk.

***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website