ARNE 5


Het vijfde hoofdstuk uit de niet gepubliceerde roman ‘De Mamma’s’, van Aladar (Alam Darsono).

Arne keek de woonkamer vol mensen rond en voelde zich heel tevreden, dat wil zeggen, voelde iets dat in de richting ging van een oud gevoel dat hij sinds jaren, sinds de dood van Clarissa, dacht hij, node had ontbeerd. De kamer zat weer eens vol, vol gasten, vertrouwde gasten, zoals eertijds, gasten van Clarissa en Otto. Reeds spoedig na de dood van zijn moeder waren al vele van de gewone gasten weggebleven, de vrouwen. Een huis van mannen alleen werd enkel nog bezocht door mannen, hun vrouwen en dochters kwamen niet meer mee, alleen een oude gediende, zoals tante Lien, kwam nog, maar die kwam er niet op bezoek, maar om te werken. Otto en hij hadden dat best gevonden zo, want het bespaarde hun de plichtplegingen van de gastheer, die gewoon-lijk door de gastvrouw worden verricht. Nu zaten er weer eens echtparen, het echtpaar Josias, oom Bennie en tante Ruth, heftig pratend en gebarend, en het echtpaar Jonat-han, zoals Jonathan en Lieve tezamen door de anderen werden genoemd. Dat Lieve, zoals gewoonlijk, stuurs zat te kijken, hinderde hem allerminst, want hij kende haar gezicht niet anders.
"Nou, Arne, jongen, ik weet niet wat het is, maar er is hier wel wat veranderd", had Jonathan meteen gezegd, toen hij de hal in kwam en opmerkzaam rondkeek. "Ah, daar zie ik al staan wat er is veranderd. Een vrouwelijk wezen."
Hij stapte met uitgestoken hand op Angela toe, die bescheiden, maar toch gelijk een ontvangende gastvrouw, op de binnenkomers stond te wachten.
"you are miss Louisa, I suppose?" stelde hij zich voor. "Jonathan Streep is my name. Glad to meet you, madam."
"How do you do", had Angela zacht, maar ferm, terug gezegd, terwijl zij haar hand in die van Jonathan legde en die vervolgens naar Lieve uitstak: "How do you do, madam."
Arne mocht er dan al niet helemaal vrede mee hebben dat Angela zich gedroeg als was zij de gastvrouw, hij moest toegeven dat hij niet anders kon dan tevreden zijn over de wijze waarop zij zich van die taak kweet. Die wijze was wellicht ietwat bedeesd, maar was niet stuntelig, verre van dat. Ook stemde het hem tevreden te zien, merkte hij over zichzelf verwonderd op, dat Jonathan Angela met waardering opnam, haar maten en haar vormen duidelijk goedkeurde. Een vrouw op haar waarde schatten kon hij aan zijn compagnon, de vrouwenversierder, overlaten, ook al ergerde diens fixatie op hun lijf-elijke uiterlijk hem vaak. In de japon van Circe, voorheen van Clarissa, zag Angela er dan ook helemaal niet gek uit, was zij van een bleek schepseltje tot een bescheiden persoontje geworden.

Arne keek, gelijk de anderen in de kamer, met schrik en opperste verbazing naar Angela die statig door de deur kwam binnengewandeld, haar beide armen vooruitgestrekt, op elke onderarm twee kopjes thee op hun schoteltjes balancerend en nog twee kopjes op schoteltjes op haar twee handpalmen. Achter haar kwamen Maurice en Circe, die voorzichtig het blad met de theepot, het melkkannetje en de suikerpot erop torste, die beiden met bezorgde ogen de voortschrijdende Angela volgden. Jonathan sprong vlug op om behoedzaam de kopjes van Angela's armen te nemen, toen die voor de tafel stilhield. Nadat hij dat had gedaan en de kopjes op de tafel had geplaatst, klapte hij luidruchtig in zijn grote handen. De anderen rond de tafel herademden en klapten zwakjes mee.
"Tjee, Angela," zei oom Bennie bewonderend, "waar heb je dat geleerd?" Zonder te beseffen dat hij met het noemen van haar voornaam van het formele naar het vertrouwelijke was overgegaan, haar in hun gezelschap had opgenomen.
"Maurice," zei Circe, "meteen uitbetalen, hoor. Je hebt de wedden-schap verloren. Angela heeft het eerlijk zelf verdiend." En voegde er ter verklaring voor de anderen aan toe: "Maurice heeft met Angela gewed dat zij het niet zou kunnen. Ik zei nog tegen hem dat je met Engelsen nooit moet wedden. Die nemen het altijd meteen aan en doen dan alles om de weddenschap te winnen." Zij lachte vermaakt.
"Dat komt, omdat ik niet kon geloven dat Angela acrobate bij het circus was geweest", zei Maurice. "Circe brengt dergelijke mededelingen ook altijd op de manier alsof ze je voor de gek wil houden. Jullie kent dat wel van haar."
"Bij het circus?" vroegen Ruth en Lieve tegelijk. "Heb je bij het circus gewerkt, Angela? Echt waar?"
Ze keken met ontzag naar de nieuwbakken gastvrouw in het huis van hun gestorven vriendin.
"Ja," antwoordde die verlegen, "als acrobate. Maar dat is al lang geleden. Voordat we naar beneden waren gevallen ..." Zij stokte even bij de verschrikte kreet van de twee vrouwen. "Het is al lang geleden gebeurd. Meer dan tien jaar geleden." Zij zweeg weer even en ging toen vlug door: "Daarna ben ik gaan jongleren. Met ballen, ringen, flessen, met allerlei zaken. In de variété. En was ik boeienkoningin, in nachtclubs. Maar dit met de kopjes kan iedere serveerster van een goed restaurant. Het is daarbij zaak om je armen steeds in dezelfde stand te houden hoe je lijf ook staat. Moet je wel oefenen."

Het gesprek golfde daarna geanimeerd voort. Hij had zich overbodig ongerust gemaakt over Angela's rol hierin. Was bang geweest, dat zij achteraf zou komen te zitten, voor spek en bonen erbij, buitengesloten. Dat zij vanuit de verte bekeken zou worden door kritische ogen, besproken zou worden door kritische monden, in een taal die zij toch niet verstond. Maar nu was zij ongemerkt het middelpunt geworden en groeide hun sympathie voor haar naarmate het gesprek voortging. Angela had iets wat vooral de vrouwen voor haar innam, een aangeboren bescheidenheid aan de ene kant en de zichtbare wil om voor zichzelf op te komen aan de andere kant. Vooral bij Circe oogstte zij met het laatste veel bijval. Die hield van vrouwen die zich in weerwil van hun underdog positie niet zonder verzet opzij laten dringen. Angela bleef intussen ook verder de verplichtingen van gastvrouw vervullen, schonk thee in, deelde plakken moscovische cake rond, keek of iedereen genoeg van alles had, van melk en suiker. Liep daarvoor heen en weer naar de keuken. "Geslaagd", zei Jonathan midden in het gesprek, zonder zich nader te verklaren. "En jij, Bennie?" Die knikte slechts instemmend, bijtend op zijn duim die zijn sigaar verving, welke hij na de dood van Otto niet meer rookte. "Hoe gaat het met Leon, Ruth?" vroeg Lieve. "Wanneer houdt hij zijn volgende vernissage?" "Ik weet het nog niet", antwoordde die nadenkend. "Hij zit op het ogenblik in Italië, Umbrië, om naar de fresco,s daar te kijken. Hij wil ook muurschilderingen gaan maken. In de gangen van spoorweg- en metrostations. Wil op een abstracte wijze figuratief of op een figuratieve wijze abstract schilderen. Ik weet niet of je die twee zomaar kunt synthetiseren." "Als hij Angela ziet, wil hij vast ook haar schilderen", voorspelde Maurice, "Zij ziet er zo echt Engels uit, echt een Keltische fairy, onze Angela." "Beg you pardon?" Vroeg die, die meer naar het gesprek van de twee vrouwen, dat in het Hollands werd gevoerd, had gekeken, dan ernaar geluisterd. "You mean your brother, the painter. Yes, very interesting." Naar Angela kijkend was Arne ook weer eens blij met zijn oudste speelkameraadje, met Circe, die altijd op het juiste moment de juiste dingen deed; dingen waarmee zij hem steeds weer uit de brand hielp, van hun kleutertijd af, kon hij wel zeggen. Ook nu weer had zij voorzien, dat Angela in haar verkleurde reisplunje schril zou afsteken tegen het gezelschap duur geklede mensen, dat hier bijeen zat, en had zij haar voor de gelegenheid met zorg aangekleed. Kleren maken de vrouw, niet de man, beweerde zij altijd. Een man kan best in een morsig pak rondlopen, gelijk Jonathan doorgaans deed op kantoor, en er toch respectabel blijven uitzien. Soms verbeterde een afgedragen pak het uiterlijk van zulk een man zelfs nog, vooral wanneer hij onderwijl bezig is met echte mannelijke zaken, zoals het formuleren van moeilijke gedachten, het schilderen van een abstract schilderij of het zich oefenen in strafschoppen nemen. Een vrouw daarentegen wordt minder naarmate haar kleren minder zijn. Een man heeft 't, beweerde zij ook, en meer hoeft hij niet, een vrouw echter moet ook zijn, moet daarom altijd iets worden.

Arne had de vorige dag Angela nauwelijks nog herkend, toen de beide vrouwen uit de stad waren teruggekomen. De kinderlijke paardenstaart was van Angela's rug verdwenen en vervangen door een hoog opgemaakt kapsel en verder stond zij op ordentelijke leren schoenen met een laag hakje, inplaats van op plastic schoeisel met onwijs hoge hakken. Zij had in een paar uren de gedaanteverwisseling ondergaan van goedkoop dienstertje naar middle class woman. Had opeens ook gezien, dat er nog meer in haar zat om haar hoger op te krikken, zo hij Angela Louisa maar lang genoeg aan Circe overliet.
"Nee maar," had hij uitgeroepen en bijna zijn armen om Angela heen geslagen, "je bent helemaal een andere vrouw geworden, Angela. A lady", had hij willen zeggen, maar had zich ingehouden, daar dat weer te veel eer zou zijn geweest.
Angela was even roerloos voor hem blijven stilstaan, alsof zij inderdaad verwachtte dat hij haar zou omarmen en misschien zelfs op beide wangen kussen. Liet heel even een schaduw van teleurstelling over haar gezicht waaien toen dat niet geschiedde, maar her-stelde zich onmiddellijk weer tot de bescheiden vrouw die zij was in zijn huis.
"Circe," vertelde zij levendig, met enige moeite pogend die naam goed uit te spreken, "heeft me meegenomen naar veel te dure winkels. Een kapper, een schoenenwinkel, lingerie en bodyshop. Circe heeft alles betaald. Ik ben nog nooit in zulke dure winkels geweest, Arne." Zij klonk verontschuldigend.
"Maak je daarover geen zorgen, Angela" stelde Circe haar opgewekt gerust. "Ik declareer alles bij m'n baas, weet je." Zij wierp Arne een triomfantelijke blik toe.
Dat optreden van Circe had Arne enigszins verwonderd, daar hij niet goed begreep waarom zij zich zo uitsloofde om die Louisa goed voor de dag te laten komen. Circe mocht dan al sentimenteel zijn en misschien medelijden hebben met die wat haveloze zwerfster uit Brittannia; dat haar naastenliefde zover ging, dat zij een onbekende vrouw, die Louisa toch was voor haar, zo zou optuigen dat zij met haar kon wedijveren, betwijfelde hij ten zeerste. Om achter Circe's verborgen bedoelingen te komen, bleef hij Angela aandachtig volgen met zijn ogen, bij haar gaan door het huis, haar staan voor het raam, haar zitten aan de tafel of op de bank. Zij was er inderdaad al een beetje gaan uitzien als een vrouw die bij hen, bij hem en de zijnen, paste, in elk geval niet meer opviel door armetierigheid en verwaarlozing. Behalve die armoedigheid was er echter nog iets veranderd aan haar, iets duidelijk zichtbaars, maar dat hem niettemin nog steeds niet opviel. Hij keek daarom steeds weer tersluiks naar haar gestalte en luis-terde ongemerkt naar haar stem. "We hebben ook nog eetwaren meegebracht voor vanavond en lekkers voor morgen", had Circe meegedeeld, die met een volle tas aan elke hand de garage was uitgekomen, gevolgd door Angela die een grote doos droeg. "Angela wil vanavond voor je koken en heeft mij ten eten gevraagd. Kan ik meteen een oogje in het zeil houden, zegt ze." Bij de keukendeur had zij even naar hem omgekeken. "Zij is erg onzeker, Arne, dat snap je zeker wel", had zij er zacht aan toegevoegd in het Hollands. Eerst toen zij na de maaltijd de tafel afruimde, terwijl hij en Circe bleven zitten, zag hij aan Angela wat hij al de tijd al aan haar had gezien, maar wat hem niettemin was ont-gaan. Angela was ouder geworden, volwassener. Hij had opeens beseft dat hij haar de afgelopen dagen had behandeld als was zij een minderjarig meisje, een soort onrijpe tiener. Haar uiterlijk en haar stem hadden hem die gedragswijze ingegeven. Angela Louisa moest toch al een eind in de dertig zijn, al ging zij ook nog gekleed gelijk een jong meisje, meisje uit het volk, dat wel, en sprak zij navenant. Gelijk vele volksvrouwen meende ook Angela kennelijk, dat jeugdige kleren haar ook jong hielden, daar die haar jeugdig lieten uitzien. Aan die vermeende jeugd pasten ze vervolgens hun gedrag aan en dwongen zodoende de anderen hen te behandelen gelijk jonge meisjes, niet gelijk jonge dames, maar gelijk jonge meiden. Angela had echter al een heel leven achter de rug, met daarin een weggegeven moederschap, een turbulent leven ook, naar hij ver-moedde, meer leven in elk geval dan Circe, al stond de laatste ook zelfbewuster in het leven dan Angela Louisa. De nieuwe kleren maakten Angela ouder, al maakten die haar ook mooier, meer respectabel, maakten haar echter vooral ouder, duidelijk een stuk ouder dan Circe zelf. Hij had vorsend naar zijn secretaresse gekeken en die geniepig naar hem terug zien kijken vanonder haar lange zwarte wimpers. Circe wist altijd heel goed wat zij deed en waarvoor zij het deed, ook ditmaal.

Arne zag met tevredenheid dat de bezoekmiddag verliep, zoals dat behoorde, zoals hij die gewend was. Na het gezamenlijk bijeen zijn, plaudern bei kuchen und thee, zoals oom Bennie dat op z'n Askenasisch noemde, verdeelde het gezelschap zich naar sexe. De dames bleven achter in de woonkamer voor en de mannen dropen af naar de werkkamer van Otto achter de garage, voorheen ook de rookkamer.
"Mag er hier wel gerookt worden?" vroeg Maurice meteen, de verschaalde geur van het vertrek genietend opsnuivend. "het raam kan hier toch wel open, niet? Voor de gevoelige neuzen, nietwaar Jonathan?"
"Tja, ik had me net voorgenomen vandaag eens te stoppen met dat gerook", antwoordde die aarzelend. "Otto was ook een straffe roker."
"Jij zegt, geloof ik, elke dag tegen jezelf dat je zult gaan stoppen met roken, Jonathan", hoonde Maurice hem, terwijl hij een pakje sigaretten uit de zak van zijn jasje opdiepte. "Daar blijft het dan bij. Noemen jullie ondernemers dat niet management by speech of zoiets?"
"Praat geen nonsens, Maurits" wierp Jonathan prompt tegen. "Ik weet wel dat herhaalde voornemens een teken van zwakte zijn. Hoef jij me heus niet aan te herinneren. Doet mijn lieve Lieve wel, me eraan herinneren dat ik een zwakkeling ben. Maar het houdt me wel bezig, dat afkikken van het gerook. Eigenlijke niet zozeer die ongezonde gewoonte zelf, als wel de verslaving eraan. Ik wil niet verslaafd zijn, maar meester over mezelf blijven, gelijk die jeugdige compagnon van mij. Heus," hij g-rijnsde, "het leven is voor mij er niet gemakkelijker op geworden sinds de jonge Lorens de oude heeft afgelost. Die jongen kent nog geen zwakheden."
"O, dat komt sneller dan je denkt", zei Maurice opbeurend. "Ieder mens heeft zijn zwakke plekken, hoor. Als man krijg je die echter pas in de gaten, wanneer je getrouwd bent en kinderen hebt met een grote bek." Hij trok een scheef gezicht naar Jonathan. "En noem me niet altijd Maurits, want ik ben niet vernoemd naar die stijle Stadhouder van jullie, maar naar Maurice Chevalier, de grote chanson-nier."
"Chanteur", verbeterde Jonathan meteen. "Een chansonnier is een zanger die zijn eigen liedjes zingt en een chanteur is een zanger die andermans liedjes zingt. Zo zit dat in het Frans, Maurits. Jij bent vernoemd naar een chanteur, Maurice", besloot hij met de nadruk op chanteur en een dubbelzinnige grijns.
"In elk geval is het schadelijk voor de gezondheid", mengde oom Bennie zich in het gesprek. "Niet alleen voor je eigen gezondheid, maar ook voor die van je gezinsleden die jouw rook moeten inademen."
"Hee, ouwe papa," riep Maurice, "hoe lang hebben jij en oom Otto niet gerookt? Ik ben, om zo te zeggen, in de nicotinedampen groot geworden. Geen wonder dat ik nu verslaafd ben."
"Zeg," wendde oom Bennie zich tot Arne, zonder acht te slaan op de verwijten van zijn zoon, "die Louisa, of beter, Angela, is me honderd procent meegevallen. Ze spreekt wel geen BBC-Engels, maar ook niet dat verschrikkelijke Cockney of een ander vreselijk dialect. Heeft niet eens die tongval, zover ik dat kan horen. Ze maakt echt een welopgevoede indruk."
"Mijn idee", stemde Maurice volmondig in. "Ze is ingetogen, bescheiden, beheerst, allemaal tekenen van beschaving. Je vergeet helemaal dat ze een circusacrobate is geweest en ook een kelnerin, zoals je aan haar opdienkunstjes kunt zien."
"Wat mij opvalt," gaf Jonathan zijn mening, "is dat ik me helemaal niet kan voorstellen dat zij de biologische mamma van onze Arne is. Zij lijkt wel sprekend op hem, maar kon even goed zijn oudere zuster of een oudere nicht zijn. Heeft ze je al iets verteld van je, eh, biologische familie?"
"Hou op, Jonathan", weerde Arne af. "Daar behoef ik echt niets van te weten. Mijn familie. Zijn mensen je familie, als je die niet eens kent. Er totaal niets mee hebt, er niet mee bent opgegroeid? Jawel, ik zie wel, dat ze voortdurend op het punt staat me ervan te vertellen, maar ik snoer haar steeds weer de mond. Hoef het en wil het niet weten."
"Natuurlijk niet, jongen", zei oom Bennie geruststellend. "Je familie zijn Otto en Clarissa. En wij natuurlijk, tante Ruth, Circe, Leon en Maurice." En met een schuine blik op Jonathan: "Misschien de Jonathans ook nog een beetje. Aangewaaide familie dan."
"De vraag blijft wat ons neefje met die ongenode bio-mamma van hem aanmoet", zei Jonathan zakelijk. "Zolang hij dat niet weet, blijft zij werken op zijn gemoedsrust en dat is een negatieve werking. Hij is daardoor met zijn hoofd niet bij zijn echte werk en dat kan het bedrijf niet hebben. Op dit moment al helemaal niet, hoor."
"Ja, daar moeten wij het ook nog eens over hebben, Jonathan", zei Maurice, die een sigaret had opgestoken en Jonathan het pakje had voorgehouden, die er gedachtenloos een sigaret had uitgetrokken. "Lorens junior zit nou alle dagen bij jou op kantoor en is, heb ik de indruk, helemaal vergeten dat hij nu ook een maat is van het vermaarde advocatenhuis Josias en Lorens. Als zodanig heeft ie ook nog andere verplichtingen dan alleen maar die elektronische ijzerfabriek van jou te bewa-ken."
"Hoor es, Maurits, daar bemoei ik me niet me, hoor. M'n jonge compagnon kan gaan en staan waar ie wil, net als senior, als ie maar op z'n plek is, wanneer ik 'm nodig heb", wimpelde Jonathan het beroep op hem resoluut weg. "Hij is nu een grote jongen, weet je. Als je klachten hebt, wend je dan tot z'n secretaresse. Die kan er wat aan doen en die zal je vast en zeker flink zeggen waarop 't staat." Hij grijnsde gemeen.
"Arne zal er niet omheen kunnen om met Angela een regeling te treffen en, volgens mij, zal het 't beste zijn om de regeling van Otto te herstellen. Nu we haar hebben leren kennen, begrijp ik dat je haar niet met een lumb sum wilt afschepen, jongen. Ik zou zeggen, doe maar als Otto. Die had ermee kunnen stoppen toen je volwassen was geworden en is er ook mee door gegaan", raadde oom Bennie bedachtzaam aan. "Vermoedelijk vanuit een soort gevoel van dankbaarheid of erkentelijkheid, of zoiets."
"Ach, daar gaat het al niet meer om, oom Bennie", zei Arne met een zucht. "Ik heb daarmee te lang getreuzeld."
"Te lang getreuzeld?" vroeg Jonathan oprecht verbaasd. "Hoezo te lang getreuzeld? Je kent Angela toch pas sinds donderdag, donderdagochtend om precies te zijn. Wat nou, enige bedenktijd mag je je toch wel veroorloven, dacht ik zo."
"Dat is 't niet, Jonathan", antwoorde Arne. "De kwestie is dat Angela helemaal geen geld meer wil hebben. Ze is heel wel in staat haar eigen onderhoud te verdienen, zegt ze. En dat geloof ik ook, als ik naar haar uiterlijk en haar bekwaamheden kijk. Er mankeert niks aan haar en ze is nog geen veertig."
"Maar wat wil ze dan?" vroeg Maurice stomverbaasd en zette grote ogen op achter zijn brilleglazen. "Waarom komt ze dan als een verschoppeling naar hier. Platzak of bijna platzak?"

Arne nam de laatste vraag van Maurice weer met hem op, toen hij bij hem in de auto zat. Tante Ruth had hem en Angela uitgenodigd het avondmaal bij hen te gebruiken, wat hij maar al te graag had aangenomen. Eerlijk gezegd, zag hij er nu een beetje tegenop de avond alleen met Angela door te moeten brengen. Helemaal alleen overgeleverd te zijn aan haar zachte, maar steeds beslistere zorgzaamheid. Iedereen, zijn familie om zo te zeggen, was duidelijk vol lof over haar, al zeiden ze dat niet met zoveel woorden. Die algemene goedkeuring vond hij aangenaam, maar die stoorde hem tegelijkertijd. Maakte elke zakelijke regeling alleen maar moeilijker, gevoelsmatig dan. Angela had ook verschrikkelijk haar best gedaan, had onvermoeibaar de volmaakte gastvrouw uitgehangen. Maar voor hem was zij niet de gastvrouw, behoorde dat althans niet te zijn. Circe had die rol op zich moeten nemen, vond hij ontevreden, maar die had nauwelijks een hand uitgestoken. Minder zelfs dan zij de laatste jaren bij Clarissa had gedaan en dan zij altijd bij tante Lien of bij zich thuis deed. Trouwens, er was geen enkele reden voor haar om hem in deze bij te springen. Per slot was zij niet meer voor hem dan zijn secretaresse en, in een steeds verschietende verte, zijn speelmakkertje, vriendinnetje. Van zijn kant had hij nooit een hand naar haar uitgestoken om dat te veranderen. Dat kwam niet uit tegenzin tegen haar, want, eerlijk gezegd, zou hij niet weten aan welk ander meisje, andere jonge vrouw, hij zijn hand zou moeten toevertrouwen dan aan haar. Naast de Levantijnse schoonheid van haar uiterlijk en de Jiddische speelsheid van haar geest verbleekten het uiterlijk en de geest van alle meisjes en jonge vrouwen die hij ooit tegen was gekomen. Aangezien zij zich echter aan Angela als zijn verloofde had voorgedaan, had hij wel enige medewerking van haar kant mogen verwachten, meende hij boos. Hij betreurde het dat tante Lien niet had kunnen komen om de honneurs waar te nemen, daar Angela dan niet de gelegenheid zou hebben gekregen die in te palmen. En niemand, ook tante Ruth en Lieve niet, hadden aan die inpalming aanstoot genomen. Misschien vonden die het best een goede oplossing voor de weesjongen die een vrijgezel dreigde te worden.
"Nou ja," hing Maurice de psycholoog uit, terwijl hij zijn wagen behoedzaam door het verkeer stuurde, daar een krasje in zijn Citroën door hem al als blikschade werd beschouwd, "het probleem is dat zij jou als haar zoon is gaan zien en jij haar niet als je moeder. Dat weer is te begrijpen, omdat zij geen ander kind heeft gehad en jij wel een andere moeder. Zij loopt, om zo te zeggen, over van moederliefde voor jou, van opgespaarde moederliefde om zo te zeggen."
"Fijn voor mij, hoor", bromde Arne ontevreden. "Maar zeg jij mij eens wat ik moet doen, als zij geen geldelijke regeling wil aanvaarden. Ik ben jurist en accountant, ik ken geen andere soort regelingen."
"Als je haar niet plompverloren op straat wilt zetten, wat je niet wilt," adviseerde Maurice bedachtzaam, "dan zit er niks anders op dan maar te wachten tot ze uit eigen beweging opkrast. Nu wil ze nog alles voor je doen, maar misschien baalt ze er over een week of over twee weken wel van. Krijgt ze de pest aan je of krijgt ze heimwee, en dan kom jij met je regeling op de proppen. Misschien komt ze intussen er zelf wel achter dat ze toch niet bij ons hoort." Legde uit, na gestopt te hebben voor een rood stoplicht: "Voor een voormalige circusartieste moet onze bekakte familie toch een verschrikkelijk duf stelletje mensen zijn, lijkt me zo."
Arne dacht aan Circe die op het oog alles in het werk stelde om Angela op haar gemak te stellen. Zij had die middag het meest met Angela gebabbeld, daar tante Ruth en Lieve te moeizaam Engels spraken om dat te doen. Had met haar in de tuin gelopen, wijzend naar en vertellend over de planten die er ooit door Clarissa waren geplant en die er nu zo zielig bij stonden. Gelukkig dat het de laatste maanden zo overvloedig had geregend, zodat ze als het ware gedwongen waren om in leven te blijven. Vanuit het raam van de werkkamer had hij gezien dat Angela de uiteenzetting van Circe met aandacht volgde. Opeens was de schrik hem om het hart geslagen, toen hij begreep dat Circe Angela misschien wel uitlegde hoe zij de tuin moest onderhouden, die weer in zijn oude luister moest herstellen. Daar had Angela duidelijk wel oren naar. Met het tuinieren opende zij een welhaast onafzienbare duur van haar verblijf bij hem, had hij op dat moment gevreesd. Maar misschien had Circe met haar excursie in Clarissa's tuin ook wel gedacht, dat Angela volstrekt geen lust zou hebben om die bewerkelijke hof te onderhouden. Had zij de ander de langdurige en zware werkzaamheden van het hovenieren onder ogen gebracht. Misschien was Circe, met haar onmiskenbaar vrouwelijk raffinement, wel bezig Angela er rijp voor te maken om uit zichzelf haar biezen te pakken en terug te keren naar haar Albion. Angela maakte echter niet de geringste aanstalten daatoe, zo leek het hem, scheen het zware tuinwerk integendeel zeer aanlokkelijk te vinden.

***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website