een gedicht van Astrid Groenendijk
Daar sta je dan!
Stuurloos op het levenspad.
Soms verdrietig!
Dan weer boos op alles en iedereen!
Beseffend wat je ooit had.
Een relatie, werk, vrienden om je heen.
Soms vraag je je alleen af:
hoe word ik ooit weer sterk?
Dan weer:
Oke! Het leven gaat door.
Het wordt vast weer dag na deze nacht.
Ik ga ervoor!
Met vallen en opstaan leer je beetje bij beetje die andere weg in te slaan.
Geen boek in de kast of zwervende tijdschriften ergens in een hoek.
Goed opletten hoe of waar je iets kan neerzetten.
Anderen proberen aan te leren om te zeggen waar het staat.
Of neerleggen.
Met een brok in je keel lopen door die o zo bekende straat.
Met een stok, het ene moment je beste vriend.
Dan weer een ding die je haat.
Een rekening die omlaag zal gaan.
Het licht hoeft immers niet altijd meer aan.
Of juist omhoog.
Omdat je als je niet goed oppast knoeit.
En de stapel kleding sneller groeit.
Of vaker wast.
Of de hobby die je zo graag deed moet onder de loep worden genomen.
Is hiervoor nog wel de mogelijkheid?
Of wordt het tijd dat hier een andere voor in de plaats moet komen?
Je kijkt op tegen hem of haar die zo is geboren.
Maar ook voor ons gaan dingen verloren.
Geen kaartjes meer aan het loket.
Of in de trein.
Poortjes die overal op een andere plaats zijn neergezet.
Info op een mededelingenbord.
Vaak onverstaanbaar,
als dit toch omgeroepen wordt.
Letters vaak voor slechtzienden veel te klein.
Rekken of andere troep midden op de stoep.
Of die rubberen tegels bedacht door mensen achter hun bureau.
Met de gedachte:
Zo! Die blinden kunnen nu hun weg zelfstandig vinden.
Voor sommige gaat dit op.
Voor anderen blijft dit een illusie.
Eind conclusie:
Op vreemd terrein weten ook zij niet waar ze uiteindelijk zijn.
Kleuren blijven jullie altijd wat zeggen.
Aan ons valt dit nooit uit te leggen.
Wat ik uiteindelijk hiermee zeggen wil:
de emoties groot of klein mogen bestaan.
Ze horen bij de mens.
Net als dagen vol regen.
Zijn ze ook volop met zonneschijn.