Van de redactie


De vliegreis van Amsterdam naar Jakarta, met de Indonesische maatschappij Garuda, moest rechtstreeks zijn. Dat wilde zeggen: zonder tussenstops. Daarmee zou de vlucht de minimale tijd van 13 uur en 40 minuten duren, aanmerkelijk korter dan wanneer er wel tussendoor geland, gewacht en weer opgestegen zou moeten worden. Op enige vertraging moest gerekend worden. Dat is de ervaring bij vliegen, zeker als het een grote afstand betreft.
Met mijn vrouw Lanny was ik onderweg. Na iets van twee uren kregen we eten geserveerd door de stewardessen. We hadden ons vervolgens aan de maaltijd gezet. Op een gegeven moment zei Lanny tegen mij dat ze een geluid hoorde, schuin achter haar. Was het gehuil? Ze keek om en zag een oudere vrouw die huilde, naast haar een eveneens oudere man die een beetje weggezakt was. Stewardessen kwamen kijken wat er aan de hand was. Even later klonk door de luidsprekers de vraag of er een dokter of verpleegkundige aan boord was. Rond de man ontstond beweging. Was er een arts? Waren er mensen die medische bijstand konden verlenen? In ieder geval kwam vliegtuigpersoneel met het één en ander aanlopen. Kennelijk was er medisch materiaal aan boord. Omdat niet alle stoelen in het vliegtuig bezet waren, kon de man op drie aaneensluitende zittingen gelegd worden. Voor zover mogelijk werd hij behandeld. Zichtbaar was, dat bij hem een infuus was ingebracht.
Het mocht allemaal niet voldoende baten. Dat werd langzamerhand duidelijk. En toen werd door de luidsprekers omgeroepen dat wij naar Ankara (in Turkije) terug zouden vliegen om daar de ziek geworden man af te zetten. Een andere landingsmogelijkheid, met aansluitend medische opvang, was kennelijk niet voor handen. Dat viel ook wel te bedenken. We vlogen ongeveer richting Bagdad (Irak) en dat zou geen veilige locatie voor een landing met vervolgopvang kunnen worden.
Direct nadat het toestel aan de grond was gekomen en het op een goede plek stond, kwamen medische hulpverleners met rasse schreden naar de zieke man toesnellen. Ze gingen snel na wat er aan de hand was en maakte de man gereed voor vervoer. Dat vond plaats in een rolstoel. Terwijl hij gebaren van excuses maakte, werd hij – duidelijk bij bewustzijn - naar de uitgang van het vliegtuig gereden.
Van een voortvarend overgaan tot weer opstijgen was geen sprake. Het werd lang wachten. Uiteindelijk duurde de vertraging circa vier uur.
Thuis, in Maassluis, volgde onze zoon de vlucht via internet. Hij zag dat het vliegtuig voorbij Ankara niet verder vloog. Vraagtekens rezen in zijn hoofd en hij werd zenuwachtig. Hij begon te zoeken. Een direct antwoord was niet te vinden. Hij stuitte op het woord 'operations’ als mogelijke oorzaak of verklaring. Was het vliegtuig neergestort of gekaapt? Op websites van vliegtuigspotters vond hij daar geen bevestiging van.
In Jakarta stonden op vliegveld ’Soekarno-Hatta’ Lanny’s broer, zijn vrouw en hun dochter te wachten. Ze waren gekomen om ons af te halen. Ons vliegtuig kwam steeds maar niet. Op de borden met gegevens over de aankomst van toestellen verscheen geen verklarende informatie. En navraag bij informatiebalies leverde niets van betekenis op. Zodoende begon de ongerustheid bij hen toe te nemen. Zo’n vier uur na de geplande aankomst landden wij. Na een vlotte afhandeling van bagage en stempels in onze paspoorten konden wij ons verenigen met de drie familieleden wier verlangen naar ons de laatste uren sterk was gegroeid. Zij keken opgelucht.

20 Augustus 2018, Jaap van der Hoest

***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website