van Hans Godfroid
Het lijkt of de zomers van weleer terug zijn. Zomers met frisse ochtenden, dauw in het weiland, een warme lome dag en eindeloze avonden met tot laat een gloeiende purperen band aan de westelijke kim. Noodgedwongen verandert het levensritme, ’s ochtends en ’s avonds actief, ’s middags een siësta, althans voor diegenen die zelf over hun tijd kunnen beschikken. En bij deze meteorologische toestand horen overeenkomstige hersengolfpatronen. Geen woeste uitschieters van overtollige energie en spetterende ideeën, maar een kabbelend alfa ritme waarbij we ons niet meer inspannen dan strikt noodzakelijk is, we worden beschouwelijker.
Drie avonden weerspiegelen de zomer zoals die wezen moet en, naar het schijnt, vroeger ook altijd was en, ook naar het schijnt, ons vaker ten deel zal vallen.
Op vrijdag begon het met het open atelier van Roel en Ineke aan de overkant, straatgenoten die het etiket 'nieuw' na twee jaar niet meer mogen voeren. Op allerlei wijzen uitgenodigd, was iedere Kekummer welkom tussen vier en zeven, om met eigen ogen waar te nemen waarom al die tijd de bus van Jan voor de oude varkensstal annex fruitschuur had gestaan en wat er zich achter de vensters had voltrokken. Mijn vrouw en dochter wilden die avond fietsen, dus stonden wij om vier uur voor een weliswaar open, maar overigens verlaten atelier. Mijn voorspelling werd bewaarheid, nooit als eerste ergens aankomen, minstens een half uur na aanvang. Daar had de gastheer blijkbaar ook op gerekend want nu was hij genoodzaakt halverwege het aanbrengen van de finishing touch al de eerste rondleiding te geven. Dat gaf wat verwarring tot ook Corrie en Anja aansloten en we uitleg kregen over de ontdek- en speelomgevingen van Roel en de tekenkwaliteiten van Ineke, die ook druk aan het redderen was. Uit het niets verscheen een Aziatisch ogend koppel, hij met moeizame gang en stok, zij tamelijk kwiek, beiden blijkbaar bekend bij de organisatie. Ik wist niet dat er sprake was van een internationaal evenement. Ze stelden zich voor als Yin en Yang uit Japan, op vakantie in Nederland, gehuisvest in een vakantiewoning bij één van onze lokale fruittelers met nog zestien dagen Nederland in portefeuille. Dat klonk niet typisch Japans, bovendien zag ik geen fotocamera’s. Bij gebrek aan excuus om even iemand anders gedag te zeggen, was ik veroordeeld om een Engelse conversatie te voeren waar geen einde aan kwam, omdat Yin voortdurend “one question” had over onze landelijke omgeving, onze gewoontes en ik weet niet welke Nederlandse eigenaardigheden. Op mijn beurt raakte ik toch wel geïnteresseerd hoe een ouder echtpaar uit Tokyo verzeild raakt in een dorp van amper 800 zielen, waar niets te beleven valt dan de opening van een atelier. Mevrouw Yang legde uit dat ze voor het werk van haar kleine mannetje drie jaar in Wageningen Hoog had gewoond en zelfs een paar Nederlandse woordjes kende. Nippend van een koele rosé spraken we over Japan, over boeddhisme, over de metro in Tokyo en nog tal van onderwerpen, terwijl het organiserend comité een zeiltje spande voor de hardnekkig dalende zon, maquettes tegen de wind in buiten zette en Franse chansons draaide die niemand opmerkte behalve ik. Toch wilden er niet meer nieuwsgierige dorpsgenoten opdraven, terwijl het Kekums kwartiertje al anderhalf uur om was. Na al dat Japans kreeg ik trek in mijn Italiaanse macaroni die thuis in de koelkast lag en ik vertrok met de belofte later nog even terug te komen.
Om sluitingstijd liep het vol, ik voegde me rond half acht bij een gemengd gezelschap van dorpsgenoten waarvan een substantieel deel uit de mannengymclub, de herentrim, de Kekumse Rotary bestond. Rondleidingen achter de rug, spanning geweken, ging ook Roel af en toe zitten en begon aan de picknicktafel het meer filosofische deel van de avond, nootjes knabbelend, kazen kauwend, wijnen en bieren slurpend, kortom een zomeravond zoals die wezen moet. Je hoort nog eens wat, je spreekt nog eens iemand en je beschouwt het leven weer eens van een andere kant. Speciaal om Eric tot zuchtens toe te mishagen, werd een riedeltje op een ontstemde piano geroffeld. Bram en Judith werden met hond Fleur van straat geplukt en Japan verdween naar de boomgaard. Mevrouw Yang wilde op typisch Nederlandse wijze bedanken voor ons gesprek van die middag en zoende me drie keer. Als ik ooit eens in Japan kom ….
Door een appje werd ik de volgende ochtend herinnerd aan een lezing waarvoor ik een paar maanden eerder was opgegeven. Ik herinnerde me vaag iets over een lezing maar wist onderwerp, plaats, noch tijd. Half acht, Bank van Noppes, Zusterstraat 19 Gorinchem. De naam deed vermoeden dat het de Bank van Lening of een onderkomen voor dakloze armoedzaaiers zou zijn, het was een voormalig bankgebouw, omgebouwd tot werkplek voor kleine zelfstandigen. Thema van de avond: “Inleiding van een cursus in wonderen”. Grammaticaal klopt de titel niet helemaal, toch had het onderwerp me blijkbaar aangesproken. Opnieuw was ik precies op tijd op locatie, opnieuw was de ruimte leeg en vulde zich pas na een rondje Groenmarkt, Hoogstraat, Lange Dijk, Tolsteeg en Molenstraat. Een hartelijke begroeting door organisatrice Anja, die ik pas toen herkende uit mijn werkzame leven als één van mijn meer interessante cliënten en van wie ik me herinnerde dat ze een hang naar spiritualiteit had. Aangeschoven aan een tamelijk zwijgzame tafel, voorzien van een bloemenvaas thee, probeerde ik een indruk te krijgen van het 25-koppig publiek. Lachjes, schuchtere hoofdknikjes en zoentjes werden gewisseld, een oudere man met stevig postuur scharrelde bedrijvig rond, verplaatste hand-outs en tijdschriften waar ogenschijnlijk geen noodzaak toe bestond. Hij bleek de inleider van de avond, Hennie. Bij wonderen denk ik niet direct aan een dergelijk type, meer aan een in het wit geklede jongedame met blond haar en gouden diadeem, een specimen dat ook onder het publiek niet voorkwam. Hij werd ondersteund door zijn wederhelft Jopie met een zorgelijke uitdrukking op haar gezicht van veel meegemaakt te hebben.
Hennie begon en, ik weet niet waarom, mijn nekharen stonden direct overeind terwijl hij eigenlijk alleen maar bezig was omstandig uit te leggen wat de cursus niet was en dat we ons vertrouwde begrippenkader deze avond overboord moesten zetten. Was het zijn stem, zijn intonatie, zijn uiterlijk van Amerikaanse televisiedominee? Ik riep mezelf tot de orde, maande me tot een “open mind” maar bleef me verbazen over de stelligheid waarmee hij over “de cursus” sprak, alsof dat iemand anders was en hij alleen een doorgeefluik. Kort samengevat kwam zijn betoog neer op een transformatieproces van ons denken, ervan uitgaande dat wij uit onszelf fout, dat wil zeggen negatief denken en dat wij in diepste wezen 'alomvattende liefde' zijn en ons milieu een permanente staat van geluk is. 'De cursus' (in casu hijzelf) zou ons dat kunnen leren en eindigde na tweeëneenhalf uur met de onvermijdelijke boeken en de vervolgstappen. Over geld werd niet gesproken.
Ik zal u niet vermoeien met mijn persoonlijke mening over dit esoterisch gedachtengoed, wel schets ik enkele reacties van het publiek. Verbazing, teleurstelling in het leven, zoektochten, persoonlijke drama’s en Hennie’s besliste reactie dat dit zich allemaal alleen in onze gedachten afspeelt en dat er slechts vragen om liefde en het geven van liefde bestaan. Zijn Jopie vulde hem soms aan met voorbeelden uit haar eigen afgewezen jeugd (hun zeiden altijd dat ik …..). In een korte pauze voegde ik me bij de rokers, zonder zelf te zondigen, om even uit die sfeer te zijn. Ik poogde vruchteloos wat relativerende opmerkingen te berde te brengen, maar kreeg als antwoord dat 'ik al veertien dagen naar YouTube filmpjes van Wolsak kijk om me voor te bereiden op de cursus'. Anderen die ik sprak, hadden stapels boeken over veranderingsprocessen in huis, zonder er toe te komen om het in praktijk te brengen. Zelf heb ik, ondanks mijn prepensioen, wel iets anders te doen en kan het niet laten om toch een mening te poneren, namelijk dat ik inschat dat niemand de eindstreep van een staat van permanent geluk zal bereiken. Sommigen zullen altijd blijven zoeken omdat ze zich niet kunnen verenigen met het leven zoals het zich aandient. Ik denk dat de gemiddelde Afrikaan daar meer aanleiding toe heeft.
Zo, die is er uit. Ik fietste terug over Rietveld, links in het Westen de purperen horizon, rechts de spiegeling van de Linge, de frisse adem van de avond in mijn snoet.
Of hij me kon verblijden met een uitnodiging om hooi te lossen? De volgende avond vanaf zeven uur. Ik zegde toe.
Dat was lang geleden, de tijd van buurman Joop z’n veeschuur naast ons. De anekdotes zweven nog rond de schuur.
Voor de derde keer verscheen ik op tijd en zag niemand. Ik moet die vervelende gewoonte om altijd en overal op tijd te willen zijn, eens afleren. Rond half acht druppelde het overige personeel binnen, Jacco en zijn maten, jonge jongens en hé, daar was Bram met wie ik menig pak heb opgestoken in hete stoffige schuren. Tenslotte ook Kees, hersteld van opgelopen schade, allemaal klaar om in een temperatuur van meer dan dertig graden 800 pakken hooi op de spiksplinternieuwe zolder van Johan te stouwen. Natuurlijk moet er flink gekreund en gezucht worden, commentaar geleverd worden op de kwaliteit en kwantiteit van het hooi, maar eigenlijk vielen die pakken best soepel op hun plaats en had ik het in het verleden wel eens moeilijker gehad. Tenslotte nog even 100 pakken stro van het land op de kar laden en klaar. Bier. Vroeger dronk ik alleen wijn maar dorst breekt wetten. Nog wat tijd voor de nabespreking, de prijzen van gerst en haver doornemen, de droogte, de ganzenplaag, gemoedelijk nog een uurtje babbelen en moe maar niet versleten naar huis. Ook nu kleurde de hemel boven de polder roze. Was weer een andere avond dan de vorige.
***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website