een bijdrage van Jacob Batoeck
Afgelopen zomer stonden er in de weekendedities van de NRC
zomeravondgesprekken. De opzet was dat twee gasten aan tafel gingen met twee
NRC-redacteuren. In de krant van 28 augustus stond het gesprek met schrijver
Maarten ’t Hart (76 jaar) en internist en hoogleraar Frank Visseren (55 jaar),
onderzoeker op het gebied van preventie van hart- en vaatziekten. Het gesprek
vond bij Maarten thuis plaats, in Warmond.
Het gaat over gezondheid in
het algemeen en wat mensen eraan kunnen doen om langer en zonder kwalen te
leven. Maarten heeft door vaak te fietsen en in zijn moestuin te werken veel
bewogen, en heeft altijd bewust gegeten. In hun verslag van het gesprek noemen
de redacteuren zijn boek ‘Het dovemansorendieet’, waarin hij schreef dat eten
eigenlijk vies moest zijn om te voorkomen dat je er te veel van zou nemen en
zodoende slank te blijven. Zijn leus hierbij was: “Overal mag ik in bijten,
mits ik daarvan flink ga schijten”.
Maarten vertelt over ontwikkelen in
zijn gezondheid. Afgelopen januari heeft hij een herseninfarct gehad. Daarvan
is hij goed hersteld, alleen voelt zijn rechterhand nog alsof deze slaapt. Hij
is wel helemaal verlamd geweest en heeft even niet kunnen praten. En in april
heeft hij een openhartoperatie ondergaan vanwege twee lekkende hartkleppen.
Dat hij hiervan last had wist hij al vóór zijn herseninfarct. Van deze
operatie is hij ook goed hersteld. Wel maakt hij zich nog zorgen over vocht
dat in zijn hartzakje is gekomen.
Gespreksgenoot Frans Visseren gaat in
op de problemen die Maarten met zijn gezondheid heeft ervaren. Hij geeft
medische verklaringen en licht toe. Ook spreekt hij over wat iemand zou moeten
doen die een te hoge bloeddruk of een te hoge cholesterolwaarde heeft. Hij
noemt “heel veel lopen” en noemt de gunstige effecten bij mensen die de
pelgrimstocht naar Santiago de Compostella liepen, iedere dag 30 kilometer.
Toen zij aankwamen was hun cholesterolwaarde met 30 procent gedaald. Dat is
evenveel als met een pilletje wordt bereikt. Hierop reageert Maarten met “Als
je veel beweegt, leef je langer, maar dat langere leven moet je wel besteden
aan veel bewegen”. Als hij er met een pilletje een of twee gezonde jaren bij
krijgt kiest hij voor een pilletje.
De redacteuren leggen Maarten voor,
dat hij alles in zijn leven heeft gedaan om welvaartsziekten te voorkomen en
toch heeft hij het één en ander gekregen. Zijn reactie is dat het in de
familie zit. Zijn vader is overleden toen hij 57 jaar oud was, aan een
hartinfarct. Hij rookte als een ketter. Dat heeft Maarten nooit gedaan. Ook
werkte zijn vader – die grafdelver was – veel met vergiften om onkruid te
bestrijden. Dan hoefde hij niet te schoffelen. Zijn moeder is 92 jaar
geworden. Kort nadat ze op een zondagmorgen was opgestaan, zakte zij in
elkaar. Ze had nooit iets gehad. Na haar dood dacht Maarten dat hij 75 zou
worden. Hij kwam erop door de bijna 58 jaar ven zijn vader en de 92 jaar van
moeder op te tellen en de uitkomst daarvan door twee te delen. Met zijn
huidige 76 is hij daar al overheen.
Hij vindt het verbazingwekkend dat hij
na zijn herseninfarct niet bang was. Wel dacht hij aan de dood. Geen ogenblik
had hij eraan gedacht naar God te gaan, ondanks de afrekening met zijn
gereformeerde jeugd in zijn boeken. Hij bleef ongelovig. Ook dacht hij er niet
aan zijn moeder in de hemel te zullen zien.
Maarten ’t Hart is een
nieuw boek aan het schrijven. Na in het ziekenhuis te hebben gelegen, is hij
er niet mee verder gegaan. Hij zit erin vast. Hij vertelt dat het over een
jongen met een vrouwenstem gaat, die succes heeft als zanger door zijn mooie
stem. Hij komt voor de keuze te staan of hij alleen maar vrouwenrollen moet
spelen. Zelf kon Maarten, overigens, niet geweldig zingen. Het boek is wel
ingegeven door een jeugdherinnering, waarin een meisje dat hij ontzettend
aardig vond, na een ontmoeting met hem over zijn vrouwenstem had gesproken.
Hij had zich dat niet gerealiseerd. Later was dat wel zo geweest en dacht hij
dat het meisje misschien gelijk had gehad. Het is autobiografisch.
Terugziend op de weergave van het tweegesprek door de twee NRC-redacteuren
denk ik terug aan hun openingszin, waarin ze Maarten ’t Hart kort kenschetsen
bij het begin van de ontmoeting: bleek en vermagerd, de rug gekromd. In mijn
hoofd komt deze vragen op: zou hij behoorlijk herstellen? En zou hij voldoende
kracht ontwikkelen om het boek dat hij onder handen heeft te kunnen voltooien.
Ik hoop dat dit het geval mag zijn. Laat zijn roman ‘De nachtstemmer’,
verschenen in 2019, niet zijn laatste werk zijn.
***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website