Een leven is er, houdt een ontwikkeling in, is een beleving. Dat houdt niet alleen beleving van binnenuit in, want een mens – tot dit levende wezen beperk ik mij – wordt veel meer van buitenaf beleefd en wel door andere mensen, die hij of zij ontmoet, in welke vorm ook. En levens worden niet slechts geleefd, hetgeen voor zich spreekt, zij worden ook beschreven in biografieën. Gesteld zou kunnen worden dat algemeen gekend wordt wat een biografie is: een beschrijving van het leven van een mens. En wellicht kan gezegd worden dat wie de persoon kent, geen beschrijving van diens leven nodig heeft. Maar zo eenvoudig ligt het niet, want het is uitzonderlijk – en hooguit aan een kleine kring van intimi voorbehouden – om iemand goed en vanuit diverse pespectiven te kennen. Aan een biografie moet zodoende gewerkt worden, want het te beschrijven leven zal eerst in kaart gebracht moeten worden. Een niet gekend leven kan niet in woorden gevat worden.
Een biograaf heeft zich voor een opgave geplaatst. Heeft hij niet direct veel bronnenmateriaal, dan moet hij op zoek, op jacht eventueel. Indien hij al bij aanvang over veel bereikbare gegevens beschikt, ziet hij zich voor selectie geplaatst. En in beide gevallen, moet een perspectief gekozen worden en misschien zelfs meer dan één. Dat is logisch, want een benadering vanuit alwetendheid levert hoogstwaarschijnlijk ongeloofwaardigheid op. En dat is niet het enige, want een biografie die volgepompt is met feiten, levert voor lezers doorgaans een onprettig boek op. Het is welbeschouwd een naslagwerk geworden voor wie iets van het beschreven leven wil weten. Wie in zo’n boek al lezend een mens tot leven wil zien komen, stuit echter op een opsomming van feiten die proeft als een droge en onbelegde beschuit die zonder enig drinken in de mond verwerkt moet worden.
Recent is ‘De mislukkingskunstenaar’verschenen, het eerste deel van de biografie van Willem Frederik Hermans, geschreven door Willem Otterspeer. Dit boek heb ik nog niet kunnen lezen en daarom kan ik het niet bespreken. Dat doe ik dan ook niet. Wel wil ik stilstaan bij de ontvangst van deze biografie in de media. Voodat ik dat doe zet ik in het kort Willem Frederik Hermans neer, wiens leven door Willem Otterspeer wordt beschreven. Hij was – en in zijn voortleven door middel van zijn werken is hij nog steeds – een belangrijk Nederlands auteur, die leefde van 1921 tot 1995. Vroeger werd hij, samen met Harry Mulisch en Gerard Reve, tot de drie grootste (levende) Nederlandse schrijvers gerekend. Hij heeft bekende romans geschreven, zoals Conserve, De tranen der acacia’s, De donkere kamer van Damocles, Nooit meer slapen, Onder professoren, De heilige van de horlogerie en Au pair. Hij schreef ook poëzie (vooral in het begin), novelles en essays. Bovendien was hij polemist. Met een zeer scherpe pen kon hij strijden, bijvoorbeeld over Weinreb, een man die ten onrechte een positief beeld van zijn oorlogverleden wilde bieden.
Hermans was niet slechts literair auteur, hij was ook wetenschapper op het gebied van de geologie en maakte als zodanig carrière aan de Universiteit van Groningen. Uiteindelijk ervoer hij daar botsingen met studenten en wetenschappelijk personeel. Hij nam ontslag en week uit naar Parijs, waarhij woonde totdat hij een paar jaar voor zijn dood in 1995 naar Brussel verhuisde. Over zijn ervaringen aan de Groningse universiteit schreef hij ‘Onder professoren’, een roman waarin hij karikaturen heeft neergezet van zijn toenmalige werkomgeving en de personen die daarin figureerden.
Het schrijven van een biografie van een auteur die veel werk heeft nagelaten, ook in de vorm van een omvangrijk archief, kan niet anders dan als een flinke opgave, een enorme klus gezien worden. Biograaf Otterspeer had, met het oog hierop, aangegeven dat hij een keuze zou maken. Van hem wordt nu in de krant geschreven, dat hij zich smalend heeft uitgelaten over de uitdijende biogarafieën die verschijnen, waarin geen maat wordt gehouden. Ongeveer een week voor het uitkomen van ‘De mislukkingskunstenaar’ – het eerste deel van de biografie, die over Hermans’ leven van 1921 tot 1951 gaat – stond een opniniestuk over het boek in De Volkskrant van columnist Max Pam, die vindt dat aan de biografie van W.F. Hermans door Willem Otterspeer nogal wat mankeert. Zo schrijft hij: "Uitgangspunt was steeds dat het een intellectuele biografie zou worden, waarin het werk centraal staat. Biografische details zouden slechts worden ingezet voor zover zij relevant zijn voor een dieper begrip van het werk. Maar van die opzet is weinig tercht gekomen". Max Pam gelooft niet dat het een biografie in twee delen wordt. Hij meent dat als Ottenspeer op dezelfde manier doorgaat, hij nog drie delen heeft te gaan. Dit is, overigens, maar een onderdeel van Max Pams kritiek. Maar ik beperk mij er toe. In dezelfde editie van De Volkskrant staat de reactie van Willen Otterspeer, de bekritiseerde biograaf. Hij schrijft dat de kritiek van Max Pam, dat van een intellectuele biografie weinig terecht is gekomen, voorbarig is. Otterspeer toont zich een scherp polemist. Dat kan o.a. opgemaakt worden uit het volgende citaat: "’Het is opmerkelijk hoe de Hermans-kunde vaak ontsierd wordt door schoolfrikkerij’, schreef ik in de inleiding van mijn biografie, ‘een eigenschap die de grootmeester zichzelf ook permitteerde, maar die had het excuus van zijn talent.’ Dat excuus heeft Max Pam niet. Zijn te vroeg verschoten zaad is samengesteld uit één deel rancune en twee delen roddel".
In het algemeen wordt dit deel van de biografie van Hermans positief ontvangen. Ik meen dat er gesproken kan worden van ontzag voor het door de biograaf verrichte werk. Het besef klinkt ook wel door dat het leven van dezelfde persoon in verschillende biografieën kan worden weergegeven. Mijn visie hierbij is, dat een leven niet statisch is, ook al wordt het postuum beschouwd. Het mag lijken dat een biografie vastlegt en daarmee het leven van de beschreven persoon fixeert, ik vind echter dat dat niet zo is. De invloed van reacties en het openbaar worden van eerder nog onbekende feiten en bronnen kunnen het beeld van een leven steeds veranderen. Zodoende leven biografieën mee, mogelijk tot er een nieuw geheel is ontstaan. Dat kan een geheel zijn geworden dat zich voor een nieuwe beschrijving leent.
1 december 2013, Jaap van der Hoest
***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website