een verhaal van Yves Taffin
De afgeladen volle, oude bankentrein Brussel-Meervoorde wandelde die vrijdagmiddag in 1974 ergens tussen Zottegem en Oudenaarde loom doorheen het warme najaarslandschap. Het tengere, blonde meisje naast me leek ingedommeld. Ze lag met haar hoofd op het ritme van de schommelende treinwagon zacht¬jes te deinen tegen mijn linkerschouder.
Tersluiks keek ik haar aan. Zo mooi, zo vredig als ze daar zat. Wie haar zo zag, kon noch mocht in de eerste plaats aan seks denken, vond ik. Niettegenstaande ze zondermeer hemelsmooi mocht worden genoemd.
Van wie of wat droomde ze? Van haar vriend, als ze die had? Of van een ander, misschien? En wat als ze straks bij haar station van bestemming niet tijdig wakker werd? Allemaal vragen die door mijn hoofd spookten, terwijl ik onwille¬keurig merkte dat ze nu toch langzaam ontwaakte en me het volgende moment doordringend aankeek. Betrapt wilde ik van haar wegkijken. Maar het was te laat. Ze had mijn blik gevangen met die onwezenlijk mooie, blauwe ogen van haar.
Ze glimlachte.
"Wat dacht je?" vroeg ze.
Ik voelde me nog meer betrapt, werd zo rood als een pioen en stamelde iets onsamenhangends, terwijl mijn oren suisden.
Kennelijk amuseerde het haar, want ze zei:
"Ik sliep. Tenminste, dat dacht je toch, niet? Ik heb wel gemerkt hoe je de hele tijd naar me zat te gluren."
"Ja, euh…" stotterde ik. "Ik… Excuseer, het was absoluut niet mijn bedoeling…"
"Ja, ja, dat zeggen ze allemaal. Wat er ook van zij: je vond me heel erg aantrekkelijk. Je vroeg je af van wie ik droomde. Of het van mijn vriend was, als ik die al had. Of van iemand anders misschien. Je was zo door mij gebiologeerd dat je ieder ander die mij zag zou willen verbieden al was het nog maar aan seks te denken. Dat terwijl jij zelf eigenlijk aan niets anders dacht. Of heb ik het mis?"
Nu wist ik echt niet meer waar ik het had. Kon dit meisje soms gedachten lezen?
"Je hebt gelijk, Corneel," zei ze, als had ik mijn bedenking hardop gemaakt. "Ik kan inderdaad als enige op deze hele stomme planeet gedachten lezen."
En ze kende mijn voornaam. Hoe kon dat nou!
"Maar weet één ding," voegde ze er nog aan toe. "Gedachten kunnen lezen is absoluut geen zegen, hoor. Het enige voordeel is dat niemand je in de maling kan nemen. Maar die gave heeft me ook al heel wat narigheid bezorgd. Zeker als ik ongewild al die klote schijnheiligheid ontmasker."
"Jij kunt dus echt gedachten lezen!" concludeerde ik verbaasd.
Ze knikte:
"Zo is dat. Zo vang ik nu bijvoorbeeld jouw gedachte op dat jij, in weerwil van jouw fascinatie voor mijn gave, eigenlijk het liefst nog met me zou willen vrijen. Je wilt me om te beginnen erg graag kussen en daarna nog wat dingen met me doen die ik hier nu niet bij naam ga noemen
Zeg me, heb ik gelijk, of heb ik gelijk?"
Godallemachtig, dacht ik. Dat met al die mensen om ons heen.
Weer was haar reactie haast even snel als mijn gedachte, want ze zei:
"Kijk eens rondom je. Zie jij nog iemand?"
Warempel. Op ons twee na was de gehele coupé van de bankentrein verlaten.
"Maar
hier zaten daarnet toch allemaal mensen? Waar zijn die dan zo plots naartoe?"
Het meisje glimlachte mysterieus, streek met haar tong langs haar lippen en wenkte me met een hoofdbeweging:
"Kom," zei ze. "Waar wacht je nog op? Ik zal je echt niet tegenhouden als je me wilt kussen. Ik wil dit trouwens net zo graag als jij."
Juist op het moment dat ik me naar haar toe wilde buigen, hoorde ik stemmen. Toch weer mensen die ons plezier kwamen vergallen? Ik knipperde een paar keer met mijn ogen en keek om me heen. Waar was ik? Nog steeds in de trein. Dat was duidelijk. En er waren ook weer andere mensen.
De trein stond stil. De portieren waren geopend. Forenzen stroomden in en uit het compartiment. En het meisje dat gedachten kon lezen? Waar was die gebleven? De plaats naast me was leeg
Ik keek door het raam. Aan de stationsoverkapping te zien waren we inmiddels in Kortrijk.
Nu al?
Hoe lang had ik geslapen?
Wat was er ondertussen gebeurd?
Had ik iets gemist?
Even later werden de treindeuren één voor één door de treinconducteur manueel dichtgeslagen, waarna kort daarop het bekende fluitsignaal weerklonk. Zo meteen zou de trein zijn weg vervolgen.
Ik dacht nog een tijdje aan het mysterieuze meisje dat gedachten las, maar waarvan nu bleek dat ze allicht nooit had bestaan. Tenminste niet het meisje dat met me gesproken had.
Ik zou nochtans gezworen hebben
***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website