Van de redactie

1.
In het Volkskrant Magazine van 26 november j.l. staat een door Nathalie Huigsloot geschreven interview met schrijver Kees ’t Hart. Recent is zijn boek ‘Pleidooi voor pulp’ verschenen. Hierin neemt Kees het op voor ‘liefdesboeken’. Volgens hem is dat een ondergewaardeerd genre. Hij kan er zelf helemaal in opgaan.
Hij zegt in het interview dat hij aan die boekjes is begonnen vanwege de roes van het lezen. Hij noemt zichzelf leesverslaafd. Liefdes romans hadden het effect bij hem van vol overgave meeleven in het al dan niet krijgen van een liefde. Dat is nog zo. Het ontroert hem, vooral als ze elkaar vinden. Het gaat erom dat je in een roes terecht komt. Bij mooie, goede literatuur is dat ook het geval.
Kees ’t Hart vindt dat het genre van liefdesboeken een ode verdient. De literaire wereld schopt het maar weg, maar het is een vorm van lezen. Het is een apart genre, waarin andere schrifmiddelen worden gebruikt, die emoties los maken. Daardoor komen lezers in een bedwelming. Zijn boek ‘Plridooi voor pulp’ ziet hij als pamflet tegen het neerkijken op pulp. Het is een serieus te nemen genre, waarin Kees wel veranderingen ziet optreden. Vroeger leverde een vrouw haar vrijheid in voor een leven met een man. Nu willen de lezers dat niet meer. Streven naar autonomie is thema geworden, een spiegel van het feminisme. Een verandering is ook, dat mannen ook problemen, zoals trauma’s, hebben.
Pulp is, overigens, een onderdeel van het interview. Verder gaat het o.a. over zijn schrijverschap, zijn leven en manier van schrijven. Er wordt een beeld gegeven van een nu 78-jarige romanschrijver, dichter en literatuurcriticus, die op 44-jarige leeftijd debuteerde en 28 boeken heeft geschreven.
Bij het interview staat een citaat van Kees gedrukt, in grote letters: “Ik schaam me niet voor mijn werk. Er zitten een paar topboeken tussen”.

2.
Het jaar loopt via kerstmis naar zijn laatste dag toe om van het ene op het andere moment om te slaan naar het nieuwe jaar. Er ligt dan ineens een voorstelbaar groot stuk onbeschreven papier uitnodigend klaar. Wat gebeurt, moet opgeschreven worden. De manier waarop staat niet vast. En wie het zal doen ook niet.
Het is niet van vandaag of gisteren dat gebeurtenissen door middel van omzetting in woorden aan vergetleheid worden onttrokken. Mensen hebben door op te schrijven kunnen bewaren wat ze belangrijk vonden. Het was kennelijk een behoefte om dat te doen. Wat de beweegreden van de schrijvers in vroegre tijden is geweest, moet worden ingeschat of uit hun geschriften worden afgeleid. Interviews kunnen niet worden gebruikt. Doden doen er het zwijgen toe. Wie geïnteresseerd is, kan wel vragen stellen, maar zal vervolgens zelf een methode moeten vinden om tot beantwoording te komen. Wetenschap is hierbij belangrijk, omdat daarmee onderzoeken kunnen worden opgezet om te kunnen vinden en ook om wat is gevonden op waarde te testen. Voor wetenschappelijk werk is, om resultaten te onthouden en te kunnen overdragen, opschrijven van essentiële betekenis.
Als een mens overlijdt en daarmee een leven achter zich laat, verdwijnt alles dat tot zijn leven behoorde, ook functionerende hersenen die een actief geheugen mogelijk maakten. Dat betekent dat opgeslagen herinneringen ontoegankelijk zijn geworden. Omdat te voorkomen – bijvoorbeeld vanwege het belang dat aan bepaalde heriinneringen wordt gehecht – is opschrijven van wezenlijk belng. Wie hierin zelf een rol wil spelen, kan zijn of haar memoires schrijven of wezenlijke documenten in een archief bewaren, zodat een biograaf er bouwstenen in kan vinden voor zijn werk.
Mijn aanleiding om over op papier zetten, bewaren en overdragen te schrijven is het overlijden van mijn moeder twee maanden geleden. Nu zij er niet meer is, kan ik haar herinneringen niet meer bereiken. Dat had ik kunnen voorkomen door haar uitgebreid te interviewen en haar verhalen en vertellingen op te schrijven. Dat heb ik niet gedaan, zoals ik dat bij min vader, die acht jaar geleden is overleden, ook niet deed. Waarom niet? Ja, ik vond het eigenlijk niet van eerbied getuigen om met gerichte vragen een soort feitenjacht op hen te openen. Had ik dan geen interesse in hun levens en hun ervaringen? Dat had ik zeker. En ook was ik nieuwsgierig naar de familie in het algemeen. Als ik iets van hen te weten wilde komen ging ik gewoon in gesprek. Vertellen vonden ze echt niet vervelend. En ook is het zo dat mijn ouders wel documenten hebben achtergelaten. Mijn vader heeft zelfs mappen samengesteld en materiaal verzameld voor zijn stamboom, die ik in bezit heb. En van mijn moeder heb ik dagboekaantekeningen in schriftjes, Dat betekent dat ik over schriftelijk materiaal – bronnen als het ware – beschik om over mijn ouders en in mindere mate over hun naaste familie te kunnen schrijven. Ik zie het als een opdracht voor mijzelf om dat te doen. Of ik er ook in slaag, zal moeten blijken.

3.
De aanloop naar kerstmis en de jaarwisseling is gaande. Dat eerst Sinterklaas nog moest worden gevierd, speelt in mindere mate een rol dan voorheen. Het is een traditie van vroeger geworden door toedoen van kritiek. Algemeen bekend is wat er gebeurde en hoe reacties maatschappelijk zijn verwerkt.
Het is een tijd waarin crises doorwerken in het bestaan van veel mensen, dichtbij en rondom ons en ook, zelfs veel erger, in de hele wereld. Kerstmis wordt geacht een symbool voor vrede te zijn, vrede in uitgebreide zin. Dat betekent veel meer dan alleen afwezigheid van oorlog. Dat mag niet vergeten worden. Ik wens iedere Pointe-lezer mooie kerstdagen en hoop dat alleen zijnde en misdeelde mensen niet vergeten worden.
Hieraan verbind ik mijn wensen voor een gelukkig en voorspoedig 2023. Laten wij nieuwe kansen benutten en pen en toetsenbord gebruiken om met woorden te scheppen.

Maassluis, 5 december - Jaap van der Hoest, redacteur

***
terug naar de inhoudsopgave
terug naar de beginpagina van Pointe
terug naar de beginpagina van de website